31.7.06

23 - Wij moeten helpen het kwaad te bestrijden


Matthias Kuntzel, a German political scientist who studies the Nazi roots of Arab anti-Semitism, nurtured during World War II, observes that "the men and women of the Israeli military are currently fighting on the front lines against this apocalyptic program."

He asks simply: "Should we not at least consider offering our solidarity?"

It's a question the rest of us have to answer, whether we like it or not

22 - Poll

http://www.nieuwsblad.be/Polls/ (REAGEER NU)

Oorlogsmisdaden Israël

Bij Israëlische bombardementen kwamen in het Libanese dorp Qana meer dan 60 mensen om het leven, onder wie zeker 37 kinderen.
Vindt u de bombardementen van Israël een oorlogsmisdaad? -

Ja 76,80% -

Nee 23,20% [Aantal stemmen : 306]

21 - Israël roept al weken de burgers op om een veilig onderkomen te zoeken

Israël betuigt spijt over het bombardement van een flatgebouw in Qana, maar geeft Hezbollah de schuld.

In het flatgebouw dat zondagochtend werd verwoest door de Israëlische luchtmacht, bevonden zich honderd mensen, veelal aanhangers van Hezbollah.

De Israëlische legerleiding wees erop dat ze de inwoners van Qana al dagen geleden had opgeroepen weg te gaan. Critici zeggen dat zoiets zinloos is als Israël nalaat voor veilige vluchtwegen te zorgen.
Overlevenden van Qana zeggen dat de enige weg waarlangs zij naar het noorden konden, voortdurend onder vuur lag.

De Israëlische luchtmacht onderzoekt hoe het komt dat het gebouw in Qana, dat rond middernacht werd gebombardeerd, pas rond acht uur zondagmorgen instortte. Daarmee werd de suggestie gewekt dat in het gebouw mogelijk raketten of bommen waren opgeslagen die een paar uur na het Israëlische bombardement ontploften.

De Israëlische premier Olmert en minister van Defensie Peretz betuigden gisteravond hun spijt, maar gaven Hezbollah de schuld: ,,Hezbollah gebruikt onschuldige burgers als schild.’’

Peretz zei dat Israël nog twee weken nodig heeft om Hezbollah te verslaan.

De Amerikaanse minister Rice (Buitenlandse Zaken), die in Israël is om de regering te polsen over een staakt-het-vuren, zei dat Israël er beter voor moet waken dat er slachtoffers vallen onder burgers.
Israël houdt er rekening mee dat de VS zich deze week aansluiten bij een VN-resolutie voor een staakt-het-vuren.

Het zou echter bijzonder jammer zijn, want daardoor zou Hezbollah en Hamas de tijd krijgen om zich te herformeren en terug op een laffe manier Israëlische burgers aan te vallen.

Ondanks dit gaat het geweld gewoon door. Hezbollah heeft maandag opnieuw Israëlische doelen beschoten vanuit Zuid-Libanon. Elders in Libanon zijn drie Israëlische militairen gewond geraakt tijdens gevechten met strijders van Hezbollah in de regio Kafr Kila in Zuid-Libanon.

De beschietingen volgen kort nadat Israël aankondigde het beschieten van Hezbollah met 48 uur te staken.

30.7.06

20 - Toen Arafat en zijn bende uit Jordanië werden verdreven

DE VERWOESTING VAN LIBANON

Voor de burgeroorlog waren er in Libanon vele dorpen waar christenen vreedzaam samenleefden met soennieten, sjiieten of Druzen. Maar behalve in Beiroet zelf waren er nergens dorpen of wijken waar druzen met andere moslims samenwoonden, of sjiieten met soennieten. Libanese christenen waren bekend om hun gastvrijheid en verdraagzaamheid. Zij maakten meestal geen bezwaar tegen een huwelijk van één van hun dochters met een moslim. Het omgekeerde kwam echter nooit voor: islamitische meisjes kregen van hun familie nooit de toelating met een christen te trouwen.

Zelfs in volle burgeroorlog, tussen '79 en '84 verschenen in Libanon meer boeken dan in alle andere Arabische landen samen. Het door de maronieten bestuurde Libanon was het enige Arabische land waar een bijna absolute persvrijheid heerste. Het was naast Israël ook de enige democratische staat in de regio. In Beiroet werden boeken gepubliceerd van christenen, communisten, fundamentalisten, alle soorten islamitische sekten en partijen die in de rest van Arabische wereld verboden waren. Heel veel Arabische literaire en politieke vernieuwingsbewegingen zijn in Beiroet ontstaan. Het was een oase van vrijheid en tolerantie in een woestijn van islamitische censuur en onverdraagzaamheid. Toen in 1948 honderdduizenden Palestijnse vluchtelingen in Libanon neerstreken werden zij door de christelijke gemeenschap met open armen ontvangen. Vele christenen boden hen onderdak. Christelijke scholen en kranten voerden acties ten gunste van de vluchtelingen. Caritatieve organisaties zamelden geld, kleren, tenten en voedsel voor hen in. Al deze humanitaire acties gingen uit van de maatschappelijke groepen die men later "rechtsen" zou noemen, "falangisten" of "conservatieve christenen". Hun handelwijze contrasteerde sterk met de volslagen onverschilligheid waarmee de Libanese moslims reageerden op de aankomst van de vluchtelingen. Slechts één typisch voorbeeld: vlak bij het vliegveld van Beiroet lag een enorm stuk braakland dat eigendom was van een soennitische grondbezitter. Aan de rand daarvan leefden tienduizenden Palestijnen opeengepakt in tenten en krotten. Maar de vluchtelingen waren gewaarschuwd: wie zich daar durfde vestigen zou prompt neergeschoten worden.

Palestijnen aan de macht

Vijfentwintig jaar later vormden de Palestijnen in Libanon een staat in de staat. Zij stonden boven de wet. Slechts weinige buitenstaanders kunnen zich een beeld vormen van de totale rechteloosheid die daar voor de Libanezen zelf uit volgde. Zij waren overgeleverd aan de willekeur van de fedayeen. Vanaf 1970 voelden de Palestijnen zich zo sterk dat zij op eigen houtje mensen begonnen te arresteren. Zij gedroegen zich als een bezettingsleger in vijandig gebied. Zij voerden willekeurige identiteitscontroles uit en zij konden ongestraft Libanese automobilisten tegenhouden en met de kalasjnikov in de hand hun auto opeisen. Nee, dat was geen diefstal, dat was in het belang van de klassestrijd en de bevrijding van Palestina. De auteur Nicolas Saudray vertelt hoe hij in 1974 in Libanon werd gearresteerd door Palestijnse fedayeen. Zij brachten hem naar een kapperszaak in de buurt, joegen de klanten weg en begonnen hem te ondervragen. Libanese politiemannen die toevallig in de buurt waren durfden niet ingrijpen. Saudray had geen fototoestel, dus de fedyaeen geloofden niet dat hij slechts een gewone toerist was. Ze drongen zelfs binnen in zijn hotel en doorzochten zijn kamer. Niemand waagde het hen iets in de weg te leggen. De schrijver Péroncel-Hugoz maakte in 1972 ongeveer hetzelfde mee: de Palestijnse strijders vonden hem verdacht, want hij had wèl een fototoestel. Hij werd meegenomen en ondervraagd in een garage.

De journalist Antoine Sfeir steunde de beweging van Yasser Arafat en hij schreef herhaaldelijk pro-Palestijnse artikels in L'Orient-Le Jour. Hij werd in 1976 ontvoerd uit zijn hotel in Beiroet. Zijn kidnappers waren leden van de FPLP van George Habasj. Ze blinddoekten hem en brachten hem naar een gebouw in Sabra waar hij aan een nijptangverhoor werd onderworpen. Zijn ondervragers sloegen hem met geweerkolven in het gezicht waarbij hij verschillende tanden brak. Zij eisten niet alleen een volledige bekentenis, maar ze wilden hem ook dwingen zijn geloof af te zweren. Slechts drie staaltjes van Palestijnse willekeur. Drie uit de duizenden. Zo gedragen Palestijnen zich als ze een eigen staat hebben. De les daaruit is nog altijd actueel…

Burgeroorlog

Volgens de media begon de burgeroorlog in Libanon toen een christelijke militie een autobus met Palestijnse vluchtelingen mitrailleerde. Volgens het verhaal waren de inzittenden Palestijnse burgers, voor het merendeel vrouwen en kinderen.
In werkelijkheid gebeurde er het volgende.
Op 13 april 1975 hielden gemaskerde Palestijnse fedayeen van het FPLP in Sabra een militaire parade ter herdenking van de terreuraanslag tegen de kibboets Kiryat Chmoneh, waar hun heldhaftige strijders een baby hadden doodgeslagen door zijn hoofdje tegen een rots te verbrijzelen. Dezelfde dag zou Pierre Gemayel, de leider van de Falange, ingehuldigd worden in de kerk van Aïn Remmaneh. Twee auto's met afgedekte nummerplaten naderden de kerk. Een gendarme hield hen tegen, maar de chauffeur antwoordde : "Ik ben een fedayeen." En dat was voldoende als vrijgeleide. De gendarme durfde niet aandringen. Korte tijd later openden de inzittende van beide auto's het vuur op de menigte voor de kerk. Vier mensen werden gedood en er brak paniek uit. Even later reed een autobus voorbij met fedayeen die terugkeerden van de parade. Leden van een christelijke militie bestookten de bus met automatische wapens. Hierbij werden 24 guerrillastrijders gedood. In tegenstelling tot wat de islamitische propaganda beweerde waren er geen burgerslachtoffers. Evenmin waren er vrouwen of kinderen getroffen. Dat blijkt duidelijk uit de dodenlijst die het FPLP zelf publiceerde.

Het zijn zeker niet de christenen die de burgeroorlog hebben ontketend. Zij waren helemaal niet voorbereid op een militair conflict. Gedurende de eerste drie maanden van de oorlog hadden de maronitische milities slechts één kanon met enkele granaten. Tot eind oktober hadden zij zelfs geen mortieren, terwijl de Palestijnse troepen beschikten over zware wapens van sowjetmakelij: mortieren, veldgeschut, luchtafweerkanonnen, meerloops raketwerpers, zelfs enkele tanks. Het zogenaamde vluchtelingenkamp Tall Zaatar was in werkelijkheid een versterkte vesting, met ondergrondse kazematten, bunkers met geschutskoepels en artilleriestellingen. Daar werden mensen gemarteld in ondergrondse kerkers. Daar werden de slachtoffers van ontvoeringen vastgehouden tot het losgeld was betaald. Van daaruit werden bij het begin van de oorlog de christelijke wijken bestookt met 120 mm mortieren, zonder dat de maronieten het vuur konden beantwoorden.

De slecht gewapende christelijke milities konden Tall Zaatar pas veroveren na een belegering van acht maanden. Niemand vroeg zich af hoe een "vluchtelingenkamp" zo lang kon standhouden. Toen de situatie voor de fedayeen onhoudbaar werd begonnen er discrete onderhandelingen. De Palestijnen kregen de kans zich onder begeleiding van het Rode Kruis uit Tall Zaatar terug te trekken. Ze zouden zelfs hun wapens mogen meenemen. Maar dat voorstel wezen ze af als "een schandelijke vernedering." Tenslotte werd de vesting ingenomen. De Palestijnse krijgsgevangenen werden overgedragen aan het Rode Kruis.

Massamoorden

Het klooster van Deir Achache was reeds lang omgebouwd tot een school, die werd geleid door maronitische monniken. Er waren bijna duizend leerlingen, christenen, maar voor het merendeel moslims. Het onderwijs was voor de meeste studenten volledig gratis. Op 3 september 1975 werd de school bestormd door honderden gewapende moslims. In het gebouw bevonden zich toen drie bejaarde monniken. De jongste was zestig, de oudste drieënnegentig. Eén geestelijke wordt in zijn kamer met messteken gedood, de tweede wordt onthoofd. Zijn lichaam wordt in brand gestoken. De derde, de oudste monnik was blind: de overvallers sneden bij wijze van grap de slagaders van zijn armen door en lieten hem doodbloeden. Daarna staken ze het klooster in brand, plus de schoolbussen en 90 woningen van christenen.

Het stadje Damour telde 15 000 inwoners, bijna allemaal maronieten. Op 10 januari 1976 leek de burgeroorlog er nog ver weg. Er waren geen milities in het stadje. Er werd een processie gehouden waarbij de parochiepriester de huizen zegende, terwijl een kinderkoor religieuze liederen zong. Maar zonder dat de inwoners het wisten werd hun stad omsingeld door Palestijnse troepen, die in de heuvels rondom hun artillerie in stelling brachten. Toen de eerste granaten insloegen was het te laat om te vluchten: de stad was van de buitenwereld afgesneden door minstens tienduizend zwaargewapende Palestijnen. Na drie dagen van beschietingen drongen zij een stadswijk binnen en slachtten er iedereen af die hen in handen viel.


Intussen had de Libanese regering troepen naar Damour gestuurd om de stad te ontzetten. Het geregelde Libanese leger was toen nog niet uiteengevallen in rivaliserende fracties. Maar toen zij Damour naderden sloegen de moslimsoldaten aan het muiten. Zij wilden niet vechten tegen hun islamitische Palestijnse broeders. Het moorden kon ongestraft verdergaan.

Nacht na nacht herhaalde zich hetzelfde scenario: de fedayeen bezetten een wijk in Damour, vermoordden de inwoners en trokken zich tegen de ochtend weer terug. Een deel van de inwoners van Damour kon 's nachts doorheen de Palestijnse linies ontsnappen, en van hen kennen we de gruwelijke details: vrouwen met afgesneden borsten, verminkte lijken die in groteske houdingen in de bomen waren opgehangen. Het lot van de familie Kanaan is misschien symbolisch voor heel het Libanese drama: vijf jaar lang hadden zij onderdak verleend aan een Palestijns gezin. Maar de Kanaans werden allemaal vermoord: de grootvader, de vader, de moeder en de vier kinderen. De laatste overlevenden werden afgeslacht toen de fedayeen de kerk bestormden waar zij een toevlucht hadden gezocht.

Maar de media hadden geen belangstelling voor Damour. De stad kwam slechts één keer in het nieuws, jaren later, toen de Israeli's bij hun invasie in Libanon de stad bombardeerden en er de Palestijnen uit verjoegen. Toen was verontwaardiging algemeen. Niemand vond het toen nodig te herinneren aan de barbaarse manier waarop de Palestijnen de stad hadden veroverd. Arafat heeft zich nooit moeten verantwoorden voor de uitroeiing van de christenen in Damour.

Paspoortmoorden

Een andere reeks misdaden waarvoor de media nooit belangstelling hadden waren de zogenaamde paspoortmoorden. In Libanon stond de godsdienst op het identiteitsbewijs vermeld. Moslimmilities hielden dikwijls willekeurige voorbijgangers tegen voor een paspoortcontrole. Als zij christenen bleken te zijn werden zij ter plaatse doodgeschoten. Honderden, zoniet duizenden maronieten werden op die manier afgemaakt. Maar slechts één geval haalde de media: de dader was toen namelijk een christen en zijn slachtoffers waren moslims. De voorgeschiedenis van deze zaak is typisch voor de Libanese burgeroorlog: twee groepen jongeren uit christelijke families waren doodgeslagen met bijlen en knuppels terwijl zij een route verkenden voor een autorally. De oorlog had toen nog niet heel het gewone leven ontwricht. Twee van de vermoorde jongens waren broers. Hun vader was een journalist met pro-Palestijnse sympathieën. Hij behoorde niet bij één of andere militie. Maar toen hij de dood van zijn twee zonen vernam sloegen bij hem de stoppen door. Met enkele gewapende vrienden trok hij door de straten van Beiroet en begon aan zijn reeks paspoortmoorden tegen moslims. Daarbij vielen 100 doden. Dat kwam wel in de kranten. Men bedacht er zelfs een lugubere naam voor: Zwarte Zaterdag. Die ene, geïsoleerde wanhoopsdaad van een door verdriet krankzinnig geworden vader moest dienen om alle Libanese christenen af te schilderen als fanatici en moordenaars.

Behalve de massamoord in Sabra en Sjatilla was dat de enige keer dat christenen zich op grote schaal te buiten gingen aan wraakakties.

"Progressieve" sjiieten

In september 1983 trokken de laatste eenheden van het geregelde Libanese leger zich onder druk van sjiietische milities terug uit de wijk Mreijé in Beiroet. In hun kielzog verlieten 6000 christelijke families hun huizen. Enkele christenen bleven achter: zij voelden zich relatief veilig omdat op slechts honderd meter van hun huizen een Italiaans onderdeel van de multinationale vredesmacht was ingekwartierd. Nauwelijks waren de laatste Libanese soldaten vertrokken of de strijders van Amal bezetten de wijk. De christenen werden uit hun woningen verjaagd. Twaalf mensen die zich verzetten worden doodgeschoten. Daarna brandden de sjiieten alles plat: 400 huizen, tientallen winkeltjes en kleine bedrijfjes, een klooster en drie kerken. De christenen smeekten de Italiaanse soldaten om hulp, maar die keken toe zonder een vinger uit te steken. Ook Nabih Berri, de leider van Amal, riep zijn manschappen niet tot de orde.

Ook in september 1983 riepen Iraanse fundamentalisten en Libanese sjiieten een autonome islamitische republiek uit in een deel van de Beekavallei. In het stadje Rayak dynamiteerden deze vrome gelovigen na het vrijdaggebed een appartementsgebouw waar christenen woonden. Twee overlevenden huilden onder het puin, maar het Syrische leger belette de burgerbescherming hen uit te graven.

Ook de sjiieten en de Iraanse troepen in Libanon, de gevreesde Revolutionaire Wachters van Khomeiny werden toen door de media "progressieve moslims" genoemd. Dat zij ambassades opbliezen, vliegtuigen kaapten en mensen jaren gegijzeld hielden deed schijnbaar niets ter zake: zij waren "progressief". Dezelfde omschrijving ook werd gebruikt om de Druzen te typeren, een middeleeuwse sekte geleid door feodale families, die een strikt kastenstelsel handhaven.

Nog in de Beekavallei, bij de stad Zahlé, ligt het dorp Kab Elias. Reeds eeuwen woonden christenen en moslims naast en door elkaar. Tot moslims, opgehitst door gewapende Palestijnen, besloten een razzia te houden tegen de "ongelovigen". Hierbij werden 16 christenen gedood en 23 gewond. Een aantal christenen werd gegijzeld en pas vrijgelaten na betaling van een losgeld. Daarna werden de "ongelovigen" uit hun dorp verdreven. De vluchtelingen werden herhaaldelijk het slachtoffer van ontvoeringen en roofovervallen.

Druzische beulen

In het Choufgebergte waren tijdens de burgeroorlog geen christelijke milities actief. De maronieten leefden er zogezegd onder bescherming van de Druzen. Hoe theoretisch die bescherming was bleek reeds in 1977, toen na de aanslag op Kamal Joumblat tientallen maronieten werden vermoord. Maar dat was slechts een prelude voor de pogrom die nu volgde. Christenen werden gekeeld, levend verbrand, aan haken opgehangen, met bijlen in stukken gehakt. Bij de slachtoffers waren ook vele Grieks-orthodoxen en Grieks-katholieken die met heel de burgeroorlog niets te maken hadden. Bij de brug van Kfarnabrakh werden maronieten met een kettingzaag in stukken gezaagd. Eén verminkte gevangene smeekte om een genadige dood: "Genade, dood me alsjeblief." Zijn beul antwoordde: "Nog beetje geduld, eerst zagen we je arm nog af, dan je hoofd." Maronieten werden in groepen bijeengedreven en met handgranaten afgemaakt. Meisjes werden eerst herhaaldelijk verkracht, daarna vermoord. Kerken, kloosters en kapellen werden geplunderd en vernield. Uit meer dan honderd dorpen werden de maronieten verjaagd. Hun plaats werd later door Druzen ingenomen. Alleen al in het dorp Bhandoum werden 500 christenen vermoord. De multinationale vredesmacht bevond zich slechts enkele kilometer verder. Maar ze greep niet in. Zoals één vluchteling uit de Chouf verbitterd opmerkte: "Ze zijn 5000 kilometer ver gekomen om de Palestijnen te beschermen. Ze wilden zich niet eens 10 kilometer verplaatsen om de christenen te redden." Ook het Israëlische leger, dat toen vlakbij was, legde de Druzen geen strobreed in de weg.

Sabra en Sjatilja

Van alle massamoorden die tijdens de Libanese burgeroorlog werden gepleegd zijn alleen die in Sabra en Sjatilja door de media vereeuwigd. Zij pasten in de pro-marxistische en pro-islamitische propaganda: de daders waren immers christenen en de slachtoffers moslims. Er werden 460 mensen vermoord: 109 Libanezen, 328 Palestijnen, verder ook Syriërs en Iranezen. Sommige van de slachtoffers waren waarschijnlijk inderdaad guerrillastrijders en terroristen, maar de meesten waren onschuldige burgers. Er werden ook 15 vrouwen en 20 kinderen vermoord. De rechtstreekse aanleiding tot de aanval op Sabra en Sjatilja was de moord op Bechir Gemayel, die kort na zijn beëdiging als president in zijn paleis werd gedood door een bom die daar was geplaatst door Syrische agenten. Samen met hem kwamen bij de explosie 23 mensen om. En tegelijk werd de laatste hoop op een vreedzame regeling van het Libanese conflict aan flarden gescheurd. Gemayel was één van de laatste politici die niet alleen voor de maronieten maar ook voor vele moslims geloofwaardig was. En natuurlijk lag de verbittering van de christelijke militieleden dieper: velen van hen hadden vrienden en familieleden verloren die waren gesneuveld, vermoord, verkracht, doodgemarteld, omgekomen bij bombardementen op woonwijken. Sabra was een bolwerk van het FPLP van George Habasj. Daar waren jarenlang mensen gevangengehouden en dikwijls gefolterd door de Palestijnen. Dat alles is geen excuus. Het is alleen een verklaring. De aanval op Sabra en Sjatilla was een onvergeeflijke wraakneming van enkele losgeslagen, verbitterde en ongedisciplineerde militieleden. Zij verdienen een zware straf. Maar zij handelden niet op bevel van hogerhand. De maronitische leiders hadden hun volgelingen opgeroepen géén wraakacties te ondernemen. De aanval was geen onderdeel van een geplande operatie. Het was een misdaad van één kleine, geïsoleerde groep. Het heeft geen zin de christelijke gemeenschap in Libanon daarvoor collectief verantwoordelijk te stellen. Zoals Zwarte Zaterdag was ook deze wraakneming een alleenstaand feit. Tegenover deze twee wraakoefeningen staan tientallen systematische en georganiseerde moordpartijen die gepleegd werden door Druzen, Palestijnen, sjiieten, soennieten en Syrische troepen. Maar die werden door de internationale pers verzwegen. Zij waren politiek niet interessant. Sabra en Sjatilla waren dat wel: zij konden gebruikt worden om de vernietiging van het democratische christelijke Libanon aanvaardbaar te maken voor de publieke opinie én zij konden uitgespeeld worden tegen Israël, dat onrechtstreeks verantwoordelijk werd gesteld voor deze misdaad.

Vergeten slachtoffers

In 1977 werd de Druzische leider Kamal Joumblat bij het kasteel van zijn familie gemitrailleerd door handlangers van de Syrische geheime dienst. Uit wraak vermoordden de Druzen 150 christenen, die met de aanslag niets te maken hadden. Daarbij waren ook vrouwen en kinderen. De meesten werden gewoon langs de kant van de weg doodgeschoten door groepen woedende Druzen. Een Druzische voorman verklaarde later: "Onze mannen waren gek van woede. Na de dood van Kamal moesten zij hun woede afreageren." Deze massamoord vertoonde een treffende gelijkenis met de gebeurtenissen in Sabra en Sjatilla: de politieke moord op een gerespecteerd leider die een uitbarsting van blinde en barbaarse represailles ontketende. Maar dit keer waren de daders Druzen en de slachtoffers christenen. Deze massamoord werd niet één keer in de media vermeld. Het contrast met de berichtgeving over Sabra en Sjatilla is veelzeggend. Had U ooit van die episode gehoord? Of van de massamoorden in de Chouf? Van Deir Achache, Damour, de paspoortmoorden, Kab Elias of Mreijé? Al was het maar één keer?

Marc Joris

19 - Onwetendheid of antisemitisme?





De Standaard, pagina 6, 491 woorden
25-07-2006

wov;
Midden-Oosten ontploft binnen VLD

Het conflict tussen Israël en de Hezbollah heeft een uitloper tot binnen de VLD.
Van onze redacteur Wouter Verschelden

BRUSSEL. HET liberalisme is een huis met vele kamers, alleen voel ik plaatsvervangende schaamte voor sommige bewoners'', zegt senator Jean-Marie Dedecker (VLD) over zijn VLD-collega kamerlid Claude Marinower.

Zaterdag nog verweet Marinower Dedecker op de opiniebladzijden van De Standaard een ,,nieuwsoortig negationisme'' uit te dragen. Het conflict tussen beiden is een voortzetting van de Palestijns-Israëlische confrontatie.
De Antwerpse jood Marinower kiest onvoorwaardelijk de Israëlische kant, de Oostendse senator staat aan de Palestijnse zijde.

Dedecker stak de lont aan het vuur door naar aanleiding van de ravage in Libanon de Israëli's de mantel uit te vegen (DS 19 juli).
Hij wees onder meer op wat hij 'de holocaustindustrie' noemde.
De joodse Amerikaan Norman Finkelstein gebruikt die term om het historische proces uit te leggen waarbij de Holocaust beschouwd wordt als een unieke gebeurtenis in de geschiedenis die door belanghebbenden wordt aangestuurd en gebruikt om er politiek en/of financieel voordeel uit te slaan.

,,Het is de eerste keer dat een Belgische politicus dit soort terminologie hanteert. Het heeft me erg geshockeerd. Ik moest gewoon reageren, ook al zijn Dedecker en ik van dezelfde partij. Hij weet trouwens heel goed dat als hij termen als 'holocaustindustrie' gebruikt, dat hij daar alle joden diep mee kwetst'', zegt Marinower. ,,Marinowers reactie getuigt van selectieve verontwaardiging en ideologische dyslexie. Als de boodschap niet te weerleggen is, moet je schieten op de boodschapper. In werkelijkheid heeft hij een onderliggende agenda: de komende gemeenteraadsverkiezingen in Antwerpen. Het gerinkel van de kassa klinkt altijd luider dan het geruis van het geweten'', reageert Dedecker.

De twee schudden elkaar al geen hand meer sinds 2002, toen Dedecker op bezoek ging in de Gazastrook. ,,Op die reis zag ik met eigen ogen het leed. Een 11-jarige meisje dat in het hoofd geschoten is door Israëlische soldaten, dat blijft hangen hoor'', zegt Dedecker.

,Hij verklaarde achteraf dat hij waarschijnlijk ook terrorist zou worden als hij in de Gazastrook zou wonen. Dat heeft hij nooit teruggenomen, ik zie geen enkele reden om hem nog de hand te schudden. Gelukkig zitten we niet in hetzelfde halfrond'', legt Marinower uit.

,,Als er één partij de joodse lobby klakkeloos napraat, is dat Vlaams Belang. Deels uit viscerale afkeer voor de islam, deels uit wiedergutmachungs-angst maar vooral uit plat opportunisme: de stem van de joodse Antwerpenaar. Dat Marinower meeloopt in dit opbod, is des te schrijnender'', zegt Dedecker nog.

Beiden waren gisterochtend uitgenodigd bij Radio Eén, alleen Dedecker kwam. ,,Geen zin in een scheldpartij'', zegt Marinower. ,,Hij heeft wijselijk zijn kat gestuurd, want op argumenten kan hij de discussie niet winnen'', zegt Dedecker.

,,Neen, neen, hier gaat VLD-voorzitter Bart Somers echt niet op reageren'', zucht zijn woordvoerder. ,,Als partij nemen wij het standpunt over van de regering.'' Al lachend klinkt het bij de liberalen dat minister van Buitenlandse Zaken Karel De Gucht (VLD) misschien een verzoeningspoging kan ondernemen met wat pendeldiplomatie.

De Decker snapt het echt niet!

Uit dit interview in de Standaard blijkt maar weer eens dat Israël wordt misbruikt door heel wat politiekers van ‘politiek correcte’ partijen om hun antisemitisme of anderzijds hun anti-Vlaamse gevoelens de vrije loop te laten en daarbij gebruiken ze zeer graag de uitspraken van Norman Finkelstein wanneer het hen uitkomt.

Dat De Decker en zijn liberale vrienden zoals senator Q net als Bert Anciaux bij Sp.a-Spirit niet pro-joods zijn wisten we al langer. Hij misbruikt net als andere ‘politiek correcte’ politici Israël om hun antisemitisme ongestraft te mogen uiten. In één moeite serveren ze sympathisanten van Israël als schoothondjes van Washington.

De Decker gaat zelfs nog wat verder. Voor hem praat één partij, het Vlaams Belang, de joodse lobby na uit een viscerale afkeer voor de islam en deels uit wiedergutmachung-angst en ook uit plat opportunisme, zegt de grootste opportunist zonder blozen. Hij maakt niet alleen de fout om de Palestijnse strijd te verwarren met de Hezbollah aanvallen, maar hij werpt zich op als verdediger van terrorisme.

De Decker heeft niet alleen een grote mond, maar is bovendien niet van de snuggerste. Misschien moet hij eerst de verschillende bevolkingsgroepen leren kennen. http://nl.wikipedia.org/wiki/Perzen

Indien hij met heel veel Vlaams Belangers zou praten, zou hij weten dat de bewondering voor Israël voor de meeste begon bij de ontzetting van het gekaapte Franse vliegtuig in Entebbe door de Israëlische veiligheidstroepen. Op zaterdag 3 juli 1976 volgde een even verrassende als spectaculaire bevrijdingsactie door het Israëlische leger.

Zij deden wat niemand anders kon.

Een ander punt is dat Israël, net als het Vlaams Belang voor het eigen volk opkomt terwijl al de rest er op spuwt. Ten onrechte nemen vele politici aan (uit onwetendheid of plat opportunisme) dat wanneer men veiligheid en rechten opeist voor het eigen volk, ze automatisch tegen andere volkeren zijn. Wat dus fundamenteel onjuist is.

Ook de platte demagogie die spreekt uit de volgende reden, de ‘wiedergutmachungs-angst’ is zeer laag bij de grond en absoluut niet correct. Ik ben er zelfs van overtuigd dat er bij de ‘politiek correcte’ partijen veel meer nakomelingen zitten met nog steeds dezelfde ideeën als opa...

Bovendien heeft niet enkel het Vlaams belang zijn bedenkingen bij de ongecontroleerde invasie van moslims in ons land. Ook de verenigde Staten: http://judiciary.house.gov/oversight.aspx?ID=251

Het is een vaststaand feit dat Hezbollah over de hele wereld cellen heeft opgericht. En zoals iedereen weet bepaalt de etniciteit de solidariteit. En daar is men in de VS evenmin gelukkig mee, zelfs zonder Vlaams Belang. http://politicalusa.com/columnists/schlussel/schlussel_032.htm


Israël trok zich zes jaar geleden terug uit Zuid-Libanon, maar de garanties dat Libanon zelf voor veiligheid zou zorgen, bleken niets waard. In plaats daarvan kreeg Hezbollah met financiële steun en mankracht de afgelopen jaren alle kans zich in Libanon op grote schaal te vestigen en zich te bewapenen.

Met de geldelijke en militaire steun van Iran, werd Hezbollah een kwart eeuw geleden opgericht en met steun van Syrië uitgebouwd. De door Libanon beloofde veiligheid voor Israël bleef uit. Niet omdat de echte Libanezen het niet wilden, maar omdat Syrië het land bezette en alle belangrijke posten overnam zowel in de regering al bij het leger.


"De fanatiek-sjiitische Hezbollah bleef Israël bestoken met raketten en zelfmoordterroristen.
Pas na 8 bombardementen en de ontvoering van twee Israëlische soldaten sloeg Israël terug.
“Met oorlog tegen Hezbollah zet Israël vooral Iran de voet dwars en verlost het Libanon van een anti-democratische stokebrand”,
schrijft het Nederlandse recht georiënteerde tijdschrift Elsevier.

Bovendien is de inzet van Israël helder. ‘Wij accepteren niet langer dat een terreurorganisatie de inwoners van Noord-Israël bedreigt met steun van buitenlandse regeringen’, zei minister van Defebsie Amir Peretz toen de bombardementen begonnen.
En gelijk heeft hij!!!

Al eerder schreef ik dat de echter Libanezen over de hele wereld verspreid leven, weggevlucht uit hun thuisland. Het gebied waar de bolwerken van Hezbollah zich bevinden worden bewoond door supporters van Hezbollah. Wie criminelen herbergt moet ook de gevolgen dragen.

Het laffe België reageert weeral eens verkeerd.

Terwijl de westerse wereld zich het hoofd breekt over hoe ze de over de hele wereld terreurorganisaties kunnen stoppen, zijn er hier mensen die aan de verkeerde kant staan te juichten.
Ongelooflijk!! Ik schaam mij diep in hun plaats.

De Decker en consoorten moeten begrijpen dat Hezbollah, Hamas en andere terroristische groeperingen enkel door de broodheren in Iran en Syrië (financieel gesteund door Saoedi-Arabië) gebruikt worden als huurleger tegen Israël.

Bovendien steunen ze ook nog eens andere terreurgroepen zoals de A-Aqsabrigade tot en met de Islamitische Jihad. Ze zouden zich beter realiseren dat deze groeperingen al over de hele wereld cellen hebben opgericht die klaar staan voor wanneer het sein tot de algemene ‘chaos’ wordt gegeven.
Het ‘armeggedon’ waarbij de Iraanse president de opvallende messiaanse ambitie koestert om de wereld voor te bereiden Onopvallend leven ze meestal als brave burger tussen de autochtone bevolking en zijn meestal een voorbeeld voor de samenleving. Was het anders met de terroristen van 9/11, Londen of Madrid?

Zoals ik al eerder schreef moet de Iranese zaak over het verrijken van uranium voor 22 augustus opgelost geraken.
Maar president Ahmadinejad weigerde tot nog toe in te gaan op alle voorstellen van de VS, Rusland en China op de VN Veiligheidsraad. Daarentegen steunde hij een Hezbollah-aanval op Israël.

22 augustus is de dag is die overeen komt met de islamitische kalender waarbij de grote Salah El-Din Jeruzalem veroverde.
Achter deze, door de Iranese president Ahmadinejad gedreven visie, waarbij hij vast gelooft dat hij ‘Allah’s gereedschap en uitvoerder’ is, zal de wereld nooit meer zijn zoals wij ze gekend hebben.
Wij worden binnengeleid in de era van de Mahdi. Hij heeft een blind messiaans geloof in de Shi’ietische traditie uit de 12de eeuw of de ‘verborgen’ heiland die zal opstaan uit een bron in de heilige stad Qum in Iran na de globale chaos, catastrofen en genocides om daarna een wereld van islamitische gerechtigheid en eeuwige vrede te stichten.


Ahmadinejad’s extremistische ideologie die hem aanspoort om de aanzet te geven tot de grote apocalyps geeft de intelligente bevolking in Iran en andere Arabische landen grote kopzorgen.

Waarom liggen onze politici er niet van wakker?

Lees ook: (De Mahdi is op komst -) http://www.volkskrant.nl/buitenland/article289569.ece/Mannen_die_op_vrouwen_gaan_lijken_het_einde_is_nabij

18 - Steeds minder plaats voor Israël

http://www.refdag.nl/artikel/1268996/Steeds+minder+plaats+voor+Israë%3Bl.html

Steeds minder plaats voor Israël

Land, volk en naam worden door moslims en christenen uitgebannen.
Voor Israël is steeds minder plaats.
Dat blijkt ook deze dagen weer.
Moslims willen het land vernietigen. Het Westen vergeet zijn joods-christelijke wortels.
Klaas Hoekstra mijmert over de bron van dat alles. De mens is geneigd God, de God van Israël, en zijn naaste, joden, te haten. Het antisemitisme is weer springlevend! Is het trouwens ooit weggeweest?

In de grondwet voor Europa was geen plaats meer voor en werd niet meer gesproken over de eeuwenoude joods-christelijke tradities waarop ons systeem van waarden en normen gestoeld is. In de preambule van de Europese grondwet komt het christelijk- joodse erfgoed niet meer ter sprake. Daarin was de God van Israël niet meer aanwezig en werd Zijn Naam verzwegen.
Zo wordt het stiller.


Israël, een volk dat door de diepten van onze geschiedenis is gegaan. Beroofd van zijn beloften en zijn bezit. Beroofd van zijn God, Die anderen zich toe-eigenden. Voor Israël, een volk apart, bleef het oordeel en de vervloeking: „Godsmoordenaars.” Alsof God Zich door een sterveling laat vermoorden. ”De eeuwige jood” apart van de rest, en apartheid wordt in onze multiculturele westerse samenleving niet meer geaccepteerd. Israël moe(s)t van de kaart worden geveegd.
De kerk heeft zich na de breuk met het jodendom steeds verder van zijn joodse en synagogale oorsprong verwijderd. In onze steeds meer verdeelde en gescheurde kerken wordt meer en meer over een ’algemene’ God gesproken.
Meer over een naam dan de Naam.

Zo wordt het stiller en verlaten 60.000 mensen jaarlijks onze kerken. Als wij Zijn volk, Zijn oogappel aanraken, geeft dat een reactie van intense pijn. Zo is het ten diepste niet het volk dat lijdt, maar de God van het volk Israël zelf. Tweeduizend jaar christendom, wie zou niet huiveren? Brandstapels, vervolgingen, pogroms, uitroeiing van Zijn volk, ontkenning van het bestaansrecht van de staat Israël, verzwijgen van Zijn Naam en dit op ’Bijbelse’ gronden.

Lesmateriaal In schoolboekjes -gesubsidieerd door Europa- in de Palestijnse gebieden komt de naam Israël niet voor. Maar ook in het nieuwe lesmateriaal voor de kindernevendiensten in ons land niet. In het blaadje Kind op Maandag worden er steeds meer alternatieven gebruikt voor de naam Israël; bijvoorbeeld Judeeërs, Hebreeën, volk van God, land van God.

De beleidsmedewerkers van de Nederlandse Zondagsschool Vereniging verdedigden het standpunt dat ter wille van de vele moslims het woord Israël in het Bijbelonderwijs zo veel mogelijk vermeden dient te worden. De naam van Israël zou de overdracht van de Bijbelse boodschap van liefde kunnen belemmeren voor onze (allochtone) jonge kinderen.

Ook in de nieuwe psalmberijming Psalmen van Nu wordt de naam van Israël vermeden, vervangen. Eeuwenoude melodieën van het volk Israël door de tijd en geschiedenis. Psalmen doortrokken van een diep ontzag en vervuld van de grootheid van de God van Israël. Zij spreken wel tot ons, maar niet over ons. De psalmen verbinden ons met het volk van God. Een volk in onrust, maar een volk dat omwille van de wereldvrede in Gods beloften zo’n cruciale rol speelt. Zij zijn het liedboek van de Heere God zelf, beademd door Zijn Geest. Zo zijn de psalmen van Israël het Woord dat levend is en levend maakt.

Stil.
Zoon Israël is het middelpunt van Gods gekrenkte liefde, Israël is het middelpunt van het wereldtoneel op het snijpunt van drie continenten. Dagelijks in het nieuws. Israël. Elke dag getuigt het van het kruis. Het is zo’n 2000 jaar geleden dat het kruis in onze wereld stond als een keerpunt, bekeerpunt, een omkeerpunt in tijd en geschiedenis.
Niemand kan het er ooit meer uit wegdenken, al maakten de christenen van het kruis een zwaard of nog erger, voor de joden er een hakenkruis van. Zo werd het kruis voor velen een ergernis. Het kruis moest weg uit ons nieuwe paspoort. Kruisen, christelijke symbolen, moesten verwijderd worden van het Russische nationale wapen. Dat eisten islamitische geestelijken. Het kruis moest weg van de kerstkaarten van Bush. In de moslimwereld wordt het kruis niet geaccepteerd. Maar in dat kruis zal een christen eeuwig roemen en geen wet zal hem verdoemen.

Geen plaats

De wereld kijkt ons ondertussen aan. Ogen die ik nooit meer vergeet. In Pakistan, Karachi, India, Bombay, Calcutta, Afrika. Ogen van vroegwijze kinderen, uitgemergelde lijfjes, de armen omhoog. Een stille schreeuw.
Later op de kamers in zorginstellingen, op een hospiceafdeling. Ogen van mensen in hun laatste levensfase, als daar de laatste strijd werd gestreden. Ogen die braken, ogen die mij ervan weerhouden hebben op te gaan in de wereld van genot en drank. In onze grote steden de ogen van thuis- en daklozen, van jonge heroïnehoertjes op wie wij nu onze botte lusten kunnen afreageren. Ogen van uitgebluste jongeren, 13, 14 jaar. Mensenhandel.
Neen, het waren niet de soldaten, niet de farizeeërs of de joden. Ik kost Hem die slagen, die smarten. Ik sloeg de draadnagels, de spijkers in Zijn handen, maar daarmee tevens mijn naam -zondaar- in Zijn handen. Aan deze doorboorde handen zal ik straks mijn Heiland herkennen op de Olijfberg, als daar weer die ogen zijn. Ogen van deze lijdende wereld. Golgotha als een kruispunt, in tijd en eeuwigheid.

voetnoot (De auteur gaf enige tijd leiding aan een christelijk opvangtehuis in de Palestijnse stad Beit Jalla, op de Westelijke Jordaanoever.)

27.7.06

17 - Noorse spotprenten over Israël


Nu spotprentren Israël

Israël is woedend over een spotprent in de Noorse krant Dagbladet. Daarop is de Israëlische premier Ehud Olmert afgebeeld als nazi-commandant.


De Israëlische ambassadeur in Noorwegen, Miryam Shomrat, vindt dat de spotprent te ver gaat. Ze heeft volgens Noorse media een officiële aanklacht ingediend tegen Dagbladet bij de Noorse persraad.

De uitgever van de krant beroept zich op vrijheid van meningsuiting.
Israëlische ambassadeur heeft officiële aanklacht ingediend


Shomrat vindt dat haar protest niet vergeleken kan worden met de reacties in de islamitische wereld op de Deense spotprenten van de profeet Mohammed, zegt ze in een gesprek met de BBC .
Op de spotprent staat Olmert op een balkon met een geweer in zijn hand, uitkijkend over een concentratiekamp. Op de grond ligt een dode man. De tekening verwijst vermoedelijk naar de film 'Schindler’s List', waarin een sadistische nazi-commandant voor zijn plezier Joodse gevangenen neerschiet.

Hoofdredacteur Lars Helle van Dagbladet zegt dat de krant de aanklacht serieus neemt, maar is niet bang dat het tot een veroordeling komt.
Eind vorig jaar zorgden Deense spotprenten van de profeet Mohammed voor massale protesten in de Arabische wereld. Twee tekenaars van de Jyllands-Posten moesten onderduiken, omdat ze met de dood werden bedreigd. Volgens de islam is het afbeelden van de profeet Mohammed verboden.

Een vergelijking is uiteraard niet mogelijk. De Deense spotprenten gingen om een reeds lang overleden religieus figuur en waren spotprenten in de werkelijke zin van het woord. De Noorse afbeeldingen daarentegen zijn niets anders dan laster en moeten in een heel andere context gezien worden. Ik vraag mij af of laster ook valt onder 'vrijheid van meningsuiting'. In een land waar Arbetarepartiet-Socialdemokratiska (SAP) de regering vormt waarschijnlijk wel.

16 - Geënsceneerde nieuwsberichten en foto's

In sommige Amerikaanse kranten is net als bij ons, de berichtgeving over de Israëlische strijd tegen een terroristische organisatie duidelijk eenzijdig en werken ze met foto's die werden vrijgegeven door Hezbollah zelf.

Klik hier: http://powerlineblog.com/archives/014789.php

Het is duidelijk de perceptie die telt, niet de waarheid.



'13 Israëlische militairen gedood in Libanon'

TEL AVIV/BEIROET - Zeker dertien Israëlische militairen zijn tijdens gevechten met Hezbollah in Libanon gedood. Dat heeft de Arabische nieuwszender al-Jazeera woensdag bericht. Een andere Arabisch station, al-Arabiya, spreekt van twaalf doden.

Een militaire bron in Jeruzalem bevestigde dat er negen Israëli's waren ‘geraakt’ zonder te zeggen of ze waren gesneuveld. Ze zouden zijn getroffen tijdens zware gevechten in het Zuid-Libanese dorp Bint Jbeil, een bolwerk van de shi'itische beweging Hezbollah.

Volgens Libanese bronnen braken de gevechten uit toen een Israëlische eenheid optrok naar de voornaamste toegangsweg tot het dorp. Eenheden van Hezbollah zouden een hinderlaag hebben gelegd. In de daarop volgende gevechten zou de Israëlische troepen zijn afgesneden van de hoofdmacht.

Het Israëlische offensief tegen de militante Hezbollah in het zuiden van Libanon kan nog wel enkele weken voortduren. Dat heeft de Israëlische generaal-majoor Udi Adam woensdag gezegd. ‘Gezien de voortgang in de afgelopen twee weken denk ik dat het nog wel enkele weken gaat duren’, zei de hoge militair tegen journalisten.

De Israëlische premier Ehud Olmert maakte eerder woensdag al duidelijk dat Hezbollah kan rekenen op een voortdurende strijd zolang de organisatie niet stopt met raketbeschietingen en niet wordt ontwapend. Olmert onderstreepte ook de woorden van de minister van Defensie Amir Peretz dinsdag dat Israël een veiligheidszone van enkele kilometers breed in Zuid-Libanon wil afbakenen.

Hezbollah vuurde raketten af op Noord-Israël. Bij een raketaanval op de havenstad Haifa vielen verscheidene gewonden van wie een er ernstig aan toe is, aldus de politie. Ook op Carmiel vielen raketten. De leider van Hezbollah, Hassan Nasrallah, dreigt intussen ook raketten af te schieten op Israëlische plaatsen ten zuiden van Haifa.

25.7.06

15 - Cessante ratione legis, cessat ipsa lex

Cessante ratione legis, cessat ipsa lex


Een onderzoek naar Europees anti-semitisme belandt in de doofpot als blijkt dat niet de ‘gewenste’ daders in het rapport voorkomen.
De waakhond van het racisme binnen de EU heeft in 2004 een rapport over antisemitisme op de lange baan geschoven, omdat de studie tot de conclusie kwam dat moslims en links georiënteerde pro-Palestijnse groeperingen achter heel veel incidenten zaten die onderzocht werden.

Het ‘Europese controle centrum op racisme en xenofobie’ (EUMC) met basis in Wenen, besliste in februari 2003 om de 112-bladzijden tellende studie niet te publiceren. Na een treffen met de auteurs en hun conclusies, kon de Financial Times een kopij bemachtigen.

Na een opeenhoping van incidenten begin 2002, heeft het EUMC een rapport gevraagd, op verzoek van Amerika, aan het Centrum voor onderzoek naar antisemitisme aan de Berlijnse technische Universiteit. Toen de onderzoekers in oktober 2003 hun werk voorlegden, had de staf en de bestuursbeheerders van het centrum, bezwaar over hun definitie van antisemitisme, waarbij enkele anti-Israël acties waren opgenomen.

Het focussen op moslims en pro-Palestijnse daders werd eveneens als ‘opruiend’ beoordeeld. “Er is een trend naar moslim antisemitisme, terwijl er aan de linkse zijde een mobilisatie wordt opgezet tegen Israël, dat niet altijd vrij is van vooringenomenheid”, zei iemand die vertrouwd is met het rapport.
“Enkel zeggen dat de daders Fransen, Belgen of Nederlanders zijn, doen geen recht aan het volledige beeld.”

Sommige EUMC bestuursleden hebben ook een gedeelte van de analyse aangevallen waarin antisemitische motieven worden toegeschreven aan linkse zijde en anti-globalistische groeperingen, zei deze persoon. “De beslissing om niet te publiceren was een politieke beslissing.”

24.7.06

14 - Nazilamisme

In Nederland maakt de Wetenschappelijke Raad voor Regeringsbeleid (WRR) zich zorgen over de kennis van politici over de islam. Volgens een onderzoeker van de raad doen veel politici ongenuanceerde uitspraken over de religie zonder er het fijne van af te weten. Daarom leggen ze uit dat Jihad in feit goed is. Zonder erbij te vermelden dat er na het woordje Jihad steeds een ander woord moet staan.... (maar daar schrijf ik later wat meer over.)

Ik doe even of ik niet begrijp waar ze heen willen en antwoord daarop, "Die indruk bestaat ook bij ons."


Zeker wanneer men vergelijkingen gaat maken tussen de joden en de kritiek op de islam, terwijl er helemaal geen vergelijkingen mogelijk zijn.



Joden hebben nooit bommen geplaatst, gebouwen opgeblazen of zelfmoordterroristen gehad.

Joden die tijdens en na de WO II uit Polen en Duitsland naar ons land zijn gevlucht, hebben nooit criminele feiten gepleegd en ondanks het feit dat zij hier toen evenmin werk vonden hebben zij nooit ons sociaal zekerheidssysteem belast. Zij hebben integendeel een belangrijke bijdrage geleverd aan onze maatschappij en aan onze welvaart en voor tewerkstelling gezorgd.

Nu ook de Vlaamse minister-president (eindelijk) Auschwitz heeft bezocht, vertelde hij tijdens een interview: "Er zit nog steeds te veel haat in onze samenleving".

Wie dacht dat hij het over de onverdraagzame islam zou hebben heeft verkeerd gedacht, want op de (onvermijdelijke) volgende vraag door de GvA: “Viseert u daarmee een bepaalde partij?”, antwoordde Yves Leterme: “Het Vlaams Belang hanteert nog steeds een uitsluitingsmechanisme volgens afkomst en zulke denkpatronen willen we uiteraard tegengaan. Maar dit project dient niet in de eerste plaats om het Vlaams Belang terug te dringen. Daarmee zouden we die partij te veel eer geven. We willen problemen als discriminatie en racisme in een hedendaags kader belichten. Want er zit nog steeds haat in onze samenleving. Veel mensen voelen zich onwennig door de in sneltempo verkleurende maatschappij, maar dat mag niet tot uitsluiting leiden.”


Deze reactie is zo voorspelbaar en typeert helemaal wat Sebastian Vilar Rodrigez schreef in een column in een Spaanse krant waaruit ik hier een citaat herhaal:

“In Auschwitz werd een cultuur, gedachten en ideeën, creativiteit en talent verbrand. We hebben in Europa het verkoren volk uitgeroeid, echt uitverkoren - omdat zij een groot volk hebben voortgebracht die de wereld heeft veranderd. De bijdrage dat deze mensen aan de wereld hebben geleverd werd gevoeld op elk terrein en elk gebied van het leven: wetenschap, kunst, internationale handel, maar bovenal waren zij het geweten van de wereld.
Deze mensen hebben wij verbrand.
En onder het voorwendsel van ‘tolerantie’ en ook omdat we aan onszelf wilden bewijzen dat we genezen waren van de ziekte ‘racisme’, hebben we onze poorten geopend voor 20 miljoen moslims, die ons enkel achterlijkheid, onwetendheid, en religieuze extremisten met een enorm gebrek aan ‘tolerantie’ en verdraagzaamheid brachten.”


Wanneer de Vlaamse minister president, Yves Leterme, denkt dat de mensen zich ‘onwennig voelen in een snel verkleurende maatschappij’ dan heeft hij natuurlijk gelijk. Iedereen voelt zich graag ‘thuis’ en ‘veilig’ en dat is in vele steden en gemeenten niet meer mogelijk. Nochtans zou dit voor de autochtone bevolking een democratisch recht moeten zijn.


Een Jordaanse imam zei ooit dat men de islam moet zien als een rivier. Het neemt de kleur aan van het land waar het over vloeit. Het is waar, maar het oprukkende fanatisme, de haat jegens ‘ongelovigen’ en het Westen neemt overal angstvallig toe.
En terwijl men zich hier druk maakt of men al dan niet de dotatie van een bepaalde partij moet afpakken omdat zij het aandurven kritiek te uiten, is er in een ander werelddeel al jaren een grote humanitaire ramp aan de gang.

Een ware genocide waar geen mens zich aan stoort en al zeker geen Yves Leterme. (Het is duidelijk de 'angst' die regeert in dit land en in heel Europa trouwens wanneer men denkt aan de laffe wijze waarop Europa, Denemarken in de steek liet.)


In Darfour, in het Westen van de Soedan wordt al jarenlang de etnische bevolking afgeslacht door de islamitische Janjaweed, hierin gesteund door de Soedanese regeringsmilitairen. Op kamelen en paarden rijden ze van dorp naar dorp om de zwarte bevolking te vermoorden en uit te roeien. Wanneer ze niemand vinden steken ze de hutten in brand, stelen het vee en schieten ze de huisraad aan flarden.
Waarom grijpt men hier niet in? Omdat het arme zwarten zijn waar niets te halen valt? En omdat men de moslims niets in de weg wil leggen? Is de culpabiliserende taal tegenover Israël dan wel rechtvaardig?


Terwijl het nazisme in Europa werd overwonnen gaat het in het Midden-Oosten en Afrika ongehinderd verder. Louis al-Hadj (niemand minder dan een voormalige nazi Louis Heiden) heeft in opdracht van Egypte en Syrië een Arabische vertaling van Mein Kampf gemaakt die nog altijd volop verkocht wordt. Het wordt de moslims ingehamerd dat zij Hitlers voortijdig afgebroken werk moeten afmaken.



Niet zonder reden wordt het Arabisch/islamitisch radicalisme aangeduid als ´nazislamisme´.

Net zoals mijn grootvader heeft gestreden tegen het nazisme zal ik mij blijven verzetten tegen het oprukkende nazilamisme.

Hoe zal men het Europese dhimmiegedrag van nu verklaren binnen tien - twintig jaar of later tegenover onze kinderen en kleinkinderen? Wie kan men dan nog verantwoordelijk stellen en bestraffen?

13 - Het démasqué van de Arabische vrijheidsstrijd

Volgens de Iraanse president Ahmadinejad moet Israel “van de kaart worden geveegd”. Hetzelfde belijdt Hamas, dat juist een overweldigende verkiezingsoverwinning heeft geboekt. Toch overweegt het nu een ‘wapenstilstand’. Alles valt op zijn plaats met het nieuwe boek van prof. Hans Jansen.

Henk Rijkers


"Ik had altijd gedacht dat er een heel belangrijk onderscheid te maken viel tussen het beleid van de Palestijnse Autoriteit (PA) en terroristische organisaties als Hamas, Hezbollah en de El-Aqsa martelarenbrigades. Want - zo denk je dan - de Palestijnen hebben toch de Oslo-akkoorden gesloten?

'Schoolboeken moedigen kinderen systematisch aan Israël in een heilige oorlog te vernietigen'
En ook had ik altijd gedacht dat je onderscheid moest maken tussen de Arabische landen. Egypte en Jordanië hebben toch beide een vredesverdrag met de staat Israël?" Prof. Hans Jansen, kenner van het antisemitisme en verbonden als hoogleraar aan het Simon Wiesenthal Instituut te Brussel, beschrijft de naïviteit waarmee hij een aanvang maakte met een groot wetenschappelijk onderzoek naar de wortels van het Arabische antisemitisme. Naar hij ontdekte, voedt het Arabisch nationalisme zich met het antisemitisme van de nazi's en heeft het daarmee belangrijke historische en personele verbindingen. Maar het schokkendste in zijn nieuwe boek Van jodenhaat tot zelfmoordterrorisme zijn de bewijzen voor een structurele onverzoenlijkheid van de islamitische theologie met de staat Israël.

Maar tussen Palestijnen en Israël zijn toch voor het oog van de wereld uitgebreide vredesbesprekingen gevoerd?

Jansen:

"De bewindslieden van de PA hebben in allerlei Arabische kranten duidelijk laten weten hoe zij de staat Israël zien. Dat liegt er niet om. Ik had het totaal niet verwacht, maar ze zeggen het gewoon: als de Oslo-akkoorden uitlopen op een vredesakkoord en de stichting van een Palestijnse staat, is dat alleen een tussenstadium. 'Als we eenmaal stevig in het zadel zitten en een eigen leger hebben, gaat het erom de strijd aan te binden met de staat Israël, want die zal absoluut moeten verdwijnen. Die kunnen wij immers niet rijmen met de koran'."




Prof. dr. Hans Jansen: "De Palestijnse universiteiten zijn broeinesten van diepgewortelde jodenhaat."

En hoe zit het dan met voorzitter Arafat, die zijn handtekening eronder gezet heeft?

"Dat hij toch Oslo heeft ondertekend, heeft te maken met een traditie binnen de islam. Als je door omstandigheden gedwongen wordt iets tegen je geloof te doen, hoef je er slechts voor te zorgen in je hart het ware geloof vast te houden. Je doet alsof. Je veinst. Arafat was er zijn hele leven diep van overtuigd dat de staat Israël moet verdwijnen. Dan begrijp je ook hoe hij twee dagen na de Oslo-akkoorden op een grote bijeenkomst in Hebron kan uitleggen waarom hij die al verbroken heeft. Hij beroept zich dan op Mohammed, die ook eenzijdig een gesloten vredesovereenkomst met een joodse stam verbrak, omdat dit in het belang van de moslims was."

Wat kunnen we van gewone Palestijnen verwachten?

"In het spoor van de Oslo-akkoorden zijn er nog andere verdragen gesloten tussen Israël en de PA. Een daarvan zegt dat men wederkerig op objectieve wijze onderwijs moet geven over elkaars cultuur en religie. Arafat is zelf lang minister van onderwijs geweest. In mijn boek bespreek ik een grote studie van de UNESCO dat onderzocht of er recht gedaan wordt aan het vredesakkoord en of die Palestijnse schoolboeken daarmee in overeenstemming zijn. Het bestuderen van die schoolboeken was voor mij een ongelofelijke schok. Ik heb daar een groot essay over gepubliceerd dat is verstuurd naar 2500 geestelijke leiders en politic, en vertaald is in het Engels voor de zevenhonderd europarlementariërs."

Die zijn dus op de hoogte van uw onderzoek. Wat blijkt daaruit?

"Eigenlijk is het niet te geloven. Want wat doet de PA? In geen enkel schoolboek komt de staat Israël überhaupt voor! De Oslo-akkoorden worden compleet verzwegen voor ruim twee miljoen Palestijnse kinderen en jongeren.

Hamas heeft tijdens de eerste intifada meer moslims gedood dan het Israëlische leger
En wat staat in die schoolboeken?
Zij moedigen kinderen systematisch aan Israël in een heilige oorlog te vernietigen.
Dit leert dezelfde PA die in 1993 de Oslo-akkoorden heeft afgesloten. De Palestijnse universiteiten zijn broeinesten van diepgewortelde jodenhaat. Men leert dat Israël godsdienstige, noch historische rechten heeft. De hele geschiedenis van het joodse volk wordt volledig en radicaal gereviseerd tot de geschiedenis van de Palestijnen. Over deze 'inzichten' worden colleges gegeven en televisie-uitzendingen gemaakt. Je vindt die in alle schoolboeken terug. Kinderen worden systematisch opgevoed en toegerust tot de jihad, tot de heilige oorlog tegen de staat Israël."


Wat voor gevolgen heeft deze indoctrinatie voor het conflict?

"Wetenschappers hebben vastgesteld dat als je vooroordelen opdoet, je daar waarschijnlijk altijd aan zult blijven vasthouden. Als je de kinderen dus opvoedt tot haat jegens een ander volk, zul je voor vrede moeten wachten op de volgende generatie, en die wél goed moeten opvoeden. De kinderen van nu hebben die doodscultuur via het onderwijs ingegoten gekregen en van hen valt nauwelijks iets te verwachten. Zij worden voorbereid lid te worden van Hamas, Hezbollah, El-Aqsa brigades, Islamitische Jihad enzovoorts. De zelfmoordacties liggen in het verlengde van deze opvoeding."

Hoe is de situatie in andere Arabische landen?

"Toen ik dit gezien had in Palestijnse schoolboeken, wilde ik ook die van andere Arabische landen bestuderen. Je zou toch verwachten dat het in bijvoorbeeld Jordanië en Egypte anders is, omdat zij een vredesakkoord met Israël hebben. Ik kom tot de conclusie dat het daar nauwelijks beter is. Ook Egyptische, Jordaanse en Syrische kinderen worden door schoolboeken aangezet tot de strijd tegen Israël. Ook op die kaarten kom de staat Israël niet voor. Egypte? Egypte is het ergste. Daar heeft zelfs de echtgenote van Mubarak aan dergelijke schoolboeken meegewerkt. Er mag gebeuren wat wil, Israël moet vernietigd worden. De Iraanse president Ahmadinejad is dus zeker geen uitzondering. Hij verwoordt precies wat in zeer brede kring in de islamitische landen leeft. Dat verklaart ook waarom er door die landen gezwegen is als het graf, iedere keer wanneer hij dergelijke uitspraken herhaalde."


--------------------------------------------------------------------------------
'Joden'

Een kleine bloemlezing van gebruikelijke aanduidingen voor 'joden' in Arabische pamfletten:

'Zonen van varkens', 'barbaren', 'ijdel en zelfingenomen', 'kankerverspreiders', 'bedreigers van de islam', 'vijanden van God en de hele mensheid', 'afstammelingen van verraders en leugenaars', 'nazi´s', 'corrumpeerders van de islam en de islamitische wereld', 'zionistische misdadigers', 'besmetters', 'dieven' , 'woekeraars'.

Volgens Hans Jansen citeert men hierbij graag religieuze teksten om de indruk te wekken dat dergelijke typeringen regelrecht van Allah afkomstig zijn. Spotprenten sluiten in heel de Arabisch-islamitische wereld bij deze typeringen aan, en werpen een bijzonder merkwaardig licht op de recente opschudding onder islamieten over betrekkelijk onschuldige cartoons over de profeet Mohammed. Hans Jansen spreekt van "hypocrisie". (HR)

´Nazislamisme´

Te vaak nog wordt de Arabische fascinatie met Hitler gezien als een uitvloeisel van het beginsel 'vijanden van vijanden zijn mijn vrienden'.

In feite bestaat er een goedgedocumenteerde continuïteit tussen het Arabisch nationalisme en het nazisme met zijn Blut und Boden-ideologie.

Bekend is El-Husseini, de Grootmoefti van Jeruzalem. Deze moedigde Hitlers uitroeiingspolitiek aan, mede in de hoop dat er niet meer joden naar Palestina zouden komen. El-Husseini was de aanbeden held van Yasser Arafat, die tot zijn naaste omgeving behoorde.

Minder bekend is echter dat na de oorlog duizenden nazi´s van SS en Gestapo naar het Midden-Oosten vluchtten en met open armen werden ontvangen, vooral in Egypte. Zij kregen vaak hoge banen, reorganiseerden geheime diensten en organiseerden terreur- en sabotagegroepen tegen Israël. (Lees ook mijn eerdere opzoekingen: 'Van Allah tot Hitler')

Terwijl het nazisme in Europa ogenschijnlijk de kop was ingedrukt, begon het zo in het Midden-Oosten aan een nieuw en ongehinderd leven.

Nazi Louis Heiden maakte onder de schuilnaam Louis al-Hadj een nieuwe Egyptische vertaling van Mein Kampf die nog altijd volop verkocht wordt. Dat de Arabieren Hitlers voortijdig afgebroken werk dienen af te maken, is een algemeen verbreide opinie. Niet zonder reden wordt het Arabisch/islamitisch radicalisme wel aangeduid als ´nazislamisme´. (HR)


--------------------------------------------------------------------------------
'Nazipartij'

Volgens Hans Jansen valt de opkomst van Hamas te verdelen in drie etappes. Deze beweging wortelt in de Moslimsbroederschap, een groep fundamentalistische en radicale moslims die zich toelegde op maatschappelijk werk als ziekenzorg en scholen. Volgens sjeik Yassin, stichter van Hamas, is deze sociale en charitatieve fase de eerste etappe. In Palestina duurde die van 1955 tot 1980.

De tweede etappe vanaf 1980 staat in het teken van een de radicale islamisering van de Palestijnse gebieden. Vijand no. 1 van Hamas waren niet Israël en het zionisme, maar het seculiere nationalisme van de PLO. Aanhangers van Yassin oefenden een ware terreur uit op universiteiten en pleegden aanslagen op seculier denkende docenten en studenten. Sindsdien zijn de Palestijnse universiteiten broeinesten van antisemitisme, waar ook Auschwitz wordt ontkend.

De derde etappe wordt ingezet als in 1987 de eerste intifada uitbreekt. Hamas wordt officieel opgericht. Deze derde etappe heeft zelf ook weer drie fasen.

In de eerste fase heerst een geweldige pamflettenoorlog, waarin geen antisemitisch cliché wordt geschuwd. Hamas-leiders interpreteren het conflict als een inherent onverzoenlijke strijd tussen joden en moslims. In de tweede fase valt de bloedige confrontatie met de 'secularisten' van de PLO. De moslimbroeders beijveren zich de 'verraders van de orthodoxe islam' te liquideren. De Kassambrigades van Hamas hebben tijdens de eerste intifada meer moslims - mensen van hun eigen volk - gedood dan het Israëlische leger, naar schatting een duizendtal tussen 1987 en 1993. Deze executies werden als een religieuze plicht uitgevoerd. Jansen: "In de westerse pers heb ik daar nooit wat over gelezen."

De derde fase begint in 1988 met de publicatie van een eigen 'grondwet'. Terwijl het handvest van de PLO de vernietiging van Israël als een historische noodzaak vermeldt zonder antisemitische argumenten te gebruiken, kent het handvest van Hamas op dit punt geen enkele terughoudendheid.

Jansen: "Je weet gewoon niet wat je leest. Binnenkort komt Daniel Goldhagen met een boek hierover, dat heet A Manifesto for Murder. Daarin toont hij aan dat we met Hamas te maken hebben met een radicale naziepartij, die in alle opzichten te vergelijken is met die van Hitler en de zijnen." (HR)

Hans Jansen, Van jodenhaat tot zelfmoordterrorisme. Uitg. Groen, 1050 pp., geb., € 29,95, ISBN 90-5829-622-9. Bij het boek behoort een digitale catalogus van Arabische antisemitische karikaturen, die digitaal te verkrijgen is door het sturen van een e-mail naar de auteur hans-j@planet.nl. Men ontvangt de cartoons dan als bijlage per retourmail.

Foto - Prof. dr. Hans Jansen: "De Palestijnse universiteiten zijn broeinesten van diepgewortelde jodenhaat."

Bron: http://www.katholieknieuwsblad.nl/actueel23/kn2322e.htm

23.7.06

12 - Column van Leon De Winter

http://www.elsevier.nl/opinie/weblog/asp/weblogId/4/index.html
Vrijdag 21 juli 2006, 16:16

Jan Marijnissen, goedprater van jodenhatersIn een van mijn favoriete maandbladen, Penthouse, staat een interview met SP-leider Jan Marijnissen (lees het hele interview op zijn website). Op de vraag hoe hij tegenover terrorisme staat, antwoordt onze Jan: 'Terrorisme is iets van alle tijden en overal, en heeft vaak tot doel het de bezetter zo onaangenaam mogelijk te maken. In de Tweede Wereldoorlog hebben Nederlanders hier gemeentehuizen opgeblazen om zand in de vernietigingsmachine van nazi-Duitsland te gooien - bij de burgerlijke stand stonden de joden geregistreerd.

In het Midden-Oosten is het niet veel anders. Het islamitische fundamentalisme, inclusief de terroristische tak, is een reactie op de bezetting van Palestina door Israël, op de Amerikaanse aanwezigheid in het Midden-Oosten, en op de steun van het Westen aan ondemocratische regimes in het Midden-Oosten.

Kijk, ik ben tegen geweld, maar het is toch wel een beetje dom als je niet kunt begrijpen hoe dat mechanisme werkt.' HezbollahOfwel, Jan stelt het Nederlandse verzet gelijk aan het gedrag van groeperingen als Hezbollah.

Kennelijk denkt Marijnissen dat het Nederlandse verzet indertijd willekeurig mensen opgeblazen heeft in Nederland of Duitsland, dat Nederlandse verzetsmensen zichzelf tussen onschuldige burgers met explosieven, waarin schroeven, spijkers of chemicaliën zijn verwerkt om de pijn zo groot mogelijk te maken, aan stukken hebben gereten.

De mensen die ik op 4 mei op de begraafplaats in Bloemendaal eer, stelt Jan gelijk aan de moordenaars van Hezbollah en Hamas. Nazi'sEn ook stelt Jan ook het gedrag van Israel gelijk aan dat van de Nazi's. Het Palestijnse volk is het snelst groeiende volk in de wereld. Als de Israeli's de Nazi's zouden navolgen, dan doen de Israeli's iets heel fout.

In plaats van de Palestijnen massaal uit te roeien, zoals de Nazi's met de joden hebben gedaan, groeien de Palestijnen onder de neus van Israël als kool.

Maar liefst de helft van alle Palestijnen is jonger dan 16, en ondanks al die breed uitgemeten ellende wordt de gemiddelde Palestijn minstens 71- dus iets doen die Israëli''s grondig verkeerd bij hun kopieergedrag van de Nazi's. VrijheidNergens ter wereld zijn er Arabieren die in dezelfde vrijheid kunnen leven als Israëlische Arabieren, zelfs als deze als tweederangsburgers worden behandeld.

Maar daar heeft onze Jan, die lange tijd bewonderaar is geweest van de grootste massamoordenaar aller tijden, de heer Mao Tse Tung te China, geen aandacht voor.
Jan wil zijn socialistische achterban behagen en vergelijkt Israelische joden met Nazi's. GeweldKomt het geweld in het Midden-Oosten voort uit de bezetting van Gaza en de West Bank, zoals Jan stelt? Wisten de Arabieren in Hebron in 1929 al dat zij in 1967 een dergelijke bezetting zouden moeten verdragen? In 1929 vermoordden zij namelijk 133 ongewapende joden in de eerste grote progrom van de twintigste eeuw in dat deel van de wereld (er waren er talloze elders). Ofwel, domme domme Jan, die Arabieren hadden geen bezetting nodig om joden te vermoorden.Liegt en bedriegt Jan liegt en bedriegt en hij denkt dat hij dat kan rechtvaardigen omdat hij een socialistische heilstaat nastreeft, en zoiets heiligt alle middelen, zo weet hij van zijn leermeester Mao.

Voor 1967 waren er aan de lopende band aanslagen, zonder bezetting door Israël van de Westelijke Jordaanoever en Gaza.
En de Amerikaanse aanwezigheid in Irak en Afghanistan stamt van NA de aanval op Amerika door een islamistische terreurgroep, die van Osama. OndemocratischEn verzetten die terroristen zich tegen Arabische regiems omdat deze ondemocratisch zijn? Ne, ze verzetten zich omdat die regimes nog veel te democratisch zijn.

Die terroristen streven een religieuze tirannie na, en daar heeft Jan natuurlijk alle begrip voor want iets dergelijks lijkt akelig veel op wat China onder zijn held Mao te verduren had. Jan heeft begrip voor de antisemieten van Hamas en Hezbollah, die talloze keren, al jaren, onverbloemd hun dromen aan de wereld bekend maken: de joden verdrijven, de joden afmaken.

Jan is het kennelijk heel erg eens met meneer Nasrallah, de leider van Hizbollah, die Israël omschrijft als een 'kankergezwel' en 'wanneer een kankergezwel ontdekt wordt, moet die worden weggesneden', vindt Nasrallah.Goedprater Jan is een gevaarlijke man, een goedprater van jodenhaters en tirannen, een wegpoetser van de drijfveren van de ergste moordenaars van onze tijd. Een ding moet je Jan nageven: hij is consequent. Het goedpraten van tirannen is een constante in Jans loopbaan.

Ik kan niet genoeg eten om zoveel te kotsen als ik nu zou willen.

11 - Generaal Michel Aoun

http://www.generalaoun.org/

Naar aanleiding van de recente gebeurtenissen in Libanon vroeg ik mij af hoe het met, de door de Syrische bezetters in Libanon, verbannen generaal Aoun zou zijn. In de Vlaamse pers vond ik niets. Dat had ik ook niet verwacht van de linkse pers.
De Nederlandse pers daarentegen vertelde dat de christelijke generaal al in mei vorig jaar terugkeerde naar Libanon waar hij als een staatshoofd werd ontvangen door zowel christenen als gematigde moslims.

Hieronder volgt een samenvatting van verschillende nieuwsberichten uit de Nederlandse pers.

Een kleine 100.000 Libanezen vierden in mei 2005 op het Martelarenplein in Beiroet uitbundig de thuiskomst van de christelijke legergeneraal Michel Aoun. De oud-generaal werd aan het einde van de burgeroorlog in 1991 door de Syriërs uit Libanon verbannen. Maar zelfs vanuit zijn ballingschap in Frankrijk voerde hij felle oppositie tegen het pro-Syrische regime in Beiroet. „De opa, de vader en de zoon van de oppositie is weer thuis.”


Slechts elf dagen nadat de laatste Syrische soldaat Libanon heeft verlaten, keert de 70-jarige Michel Aoun terug naar zijn vaderland. In een interview op de Libanese televisie gisteravond sprak Aoun -die als bijnaam ”de generaal” heeft- veelbelovende woorden. Hij is van plan Libanon „de 21e eeuw in trekken” en het land te verenigen. Het politieke systeem waar staat en kerk met elkaar zijn verbonden, heeft volgens Aoun de langste tijd gehad. Ook kondigde hij aan zich in principe verkiesbaar te stellen voor het presidentschap. De stemming in Beiroet is al dagen uitgelaten. In de aanloop naar het afgelopen weekend reden er elke avond colonnes met toeterende auto’s versierd met vlaggen en posters door de straten van de hoofdstad. Vanuit luidsprekers op auto’s klonken oude strijdliederen uit de burgeroorlog. Overal in de stad hangen posters met de tekst ”de generaal komt terug”.


„Ik verliet Libanon twee maanden nadat Aoun in 1991 vertrok”, vertelt Mario Kattaneh, een Libanese arts uit Canada. Kattaneh is sinds een paar dagen „weer thuis” bij zijn familie. Net als vele duizenden andere Libanezen uit Europa en de Verenigde Staten wilde hij deze „historische dag voor geen goud missen.” „Ik heb speciaal vijftien dagen vakantie opgenomen om met mijn vrouw en twee kinderen hier op het Martelarenplein te staan”, vertelt Kattaneh op een emotionele toon. Hij bewondert vooral „het intense verzet tegen de Syrische bezetting van Libanon” dat Aoun voerde vanuit Frankrijk: „Hij is de opa, de vader en de zoon van de Libanese oppositie.”


Een andere fan van de generaal, advocaat Farouk Roukoz, omschrijft de thuiskomst nog romantischer. Roukoz, woonachtig in Frankrijk, vergelijkt het met de historische terugkeer van de Franse generaal Charles de Gaulle in Parijs na de bevrijding van de nazi’s. Ook Roukoz kwam speciaal terug naar Libanon voor „thuiskomst van de generaal.” Aoun onderscheidt zich volgens Roukoz van andere Libanese politici, omdat hij „iedereen in het land” vertegenwoordigt en niet louter christenen. „Ik ben moslim en zolang als ik me kan herinneren staan mijn ouders aan de kant van de generaal”, voegt hij er uitgelaten aan toe.


In de 24 uur die volgen op de massale betoging lijkt het alsof Michel Aoun nu al de nieuwe president is. De stemming in Beiroet is al dagen uitgelaten. In de aanloop naar het weekend rijden er elke avond colonnes met toeterende auto’s versierd met vlaggen en posters door de straten van de hoofdstad. Vanuit speakers gemonteerd achterop de auto’s klinken oude strijdliederen uit de burgeroorlog. Op de televisie werd de hype rond de generaal in de afgelopen weken zelfs het ”Aoun-fenomeen” genoemd. Toch zal het zeker geen eenvoudige opgaaf zijn de touwtjes in handen te nemen en Libanon daadwerkelijk politiek te hervormen. Tegenstanders in Libanon omschreven Aoun in de afgelopen weken als een „dictatoriale populist” zonder noemenswaardige politieke ervaring. Toch lijkt deze kritiek vooralsnog aan dovemansoren gericht. Zelfs politieke opponenten in het Libanese parlement lijken eieren voor hun geld te hebben gekozen. Sinds 1 mei zijn alle zaken die de openbare aanklager -in opdracht van Damascus- tegen de generaal had aangespannen officieel gesloten.


Bijna elk jaar werd Aoun voor iets nieuws aangeklaagd. De meest recente zaak betrof de beschuldiging dat Aoun „de zusterlijke relaties tussen Libanon en Syrië ernstig verstoorde.” Volgens het pro-Syrische regime maakte hij het land daarmee onnodig kwetsbaar. De zaak werd in september vorig jaar aangespannen nadat Aoun een toespraak voor het Amerikaanse congres hield en daarmee de Amerikaanse aandacht op de zaak vestigde. Michel Aoun werd in 1984 gepromoveerd tot bevelhebber van het nationale leger. In september 1988 wees president Amin Gemayel hem aan om een militaire interim-regering te leiden totdat nieuwe verkiezingen zouden worden uitgeschreven. Een illegale zet, aangezien de Libanese grondwet voorschrijft dat de premier altijd een soennitische moslim moet zijn.


Een paar maanden nadat hij het roer overnam, zwoer hij aan de macht te blijven totdat alle Syrische troepen zich uit Libanon hadden teruggetrokken. Een jaar later weigerde hij met veel bombarie af te treden als interim-premier. De belangrijkste reden was dat hij het gezag van een door Syrië voorgedragen tweede premier, Selim al-Hoss, niet wilde erkennen. Aoun bezette met een aantal trouwe officieren het presidentiële paleis en begon een bloedige strijd tegen een gedeelte van het nationale leger -onder leiding van de huidige president Emile Lahoud- gesteund door Syrische strijdkrachten. Op hetzelfde moment ontstond er een conflict tussen Aoun en de christelijke militieleider Samir Geagea.


In oktober 1990 werden Aoun en zijn volgelingen bijna verslagen. Het presidentiële paleis werd door de Syrische luchtmacht zwaar gebombardeerd, maar Aoun wist net op tijd een staakt-het-vuren door onderhandelingen te bereiken. Hij kreeg toestemming per helikopter naar het immense complex van de Franse ambassade in Beiroet te vluchten. Toen in 1991 ook de christelijke milities door de Syriërs waren ontwapend, werd hem asiel aangeboden vanuit Frankrijk. Vanuit Frankrijk zetten hij zijn gevecht tegen de Syrische bezetting begin jaren negentig door. In 1999 werd zijn ballingschap opgeheven, maar uit angst voor de Syrische overmacht besloot hij te wachten op betere tijden. Die zijn nu blijkbaar aangebroken. Met de hulp van Israël moet het lukken.

22.7.06

10- Libanese vluchtelinge op CNN

Brigitte Gabriels heeft haar land zien veranderen van het 'Parijs in het Midden-Oosten' naar een door islamitische fundamentalisten bezet land. Van haar tiende tot haar zeventiende was ze verplicht te leven in schuilkelders. Zoals vele van haar christelijke en gematigde moslim landgenoten ontvluchtte ze haar geboorteland...

Brigitte Gabriels op CNN: http://www.somebodyhelpme.info/videos/Brigitte_Gabriel_Discusses_Pro-Israel_Policies_on_CNN_07-19-06.wmv

21.7.06

9- De kanker uitroeien

Stel u vòòr dat Duitsland niet bij machte is om buitenlandse terroristische en religieuze fundamentalistische groeperingen, die een staat binnen de staat vormen en de laatste 25 jaar zowel de regering als de ambtenarij hebben overgenomen te bestrijden.

Stel u voor dat Duitsland enkel nog een marionetten president heeft die niet bij machte is zijn fel geslonken en geïnfiltreerde leger in te zetten uit angst dat het leger zou uiteenvallen en mee zou strijden, enerzijds aan de shi’itsiche zijde van de terroristen en de anderen aan de soennitische zijde.

Stel u voor dat Duitsland na de oorlog Eupen en Malmedy terug eisen en ons beschuldigen van ‘bezetting’ omdat er etnische Walen of Vlamingen wonen.

En stel u voor dat we de laatste 50 jaar dagelijks geconfronteerd worden met zelfmoordterroristen, autobommen en aanslagen.

Stel u voor dat we Malmedy en Eupen ontzetten en teruggeven die dan meteen bezet wordt door buitenlandse terroristen die zich nestelen tussen de burgerbevolking en ze misbruiken als levend schild, om dan vandaar uit ons land te bestoken met raketten. En stel u voor dat andere terroristen met een veel betere infrastructuur dan Al Quaeda, vanuit Duitsland eveneens zware raketaanvallen lanceren op ons land.

Wat zouden wij doen? Zouden we onszelf laten van de kaart vegen? Zou onze regering met de kop in het zand blijven zitten en wachten op betere tijden?

Nee, ik hoop dat we zouden terugslaan met alle middelen die we hebben, en jammer genoeg is dat niet erg veel.

Israël heeft die middelen wel. En nu horen we nog steeds van links over ‘de onterechte Israëlische machtsontplooiing’ en dat ze niet met gelijke middelen strijden. Wat willen ze dan? Dat ze naar pijl en boog grijpen terwijl Hezbollah en Hamas hen beschieten en raketten op de burgerbevolking afsturen??

Christelijke Libanezen vertellen dat hun steden niet door Israël gebombardeerd worden, maar de doelen gericht worden op de schi’itische bolwerken.

Dit vertelt de linkse media niet.

Israël bombardeerde de luchthaven, de haven en de bruggen naar Syrië omdat die gebruikt worden voor wapentransport. Het Libanese leger heeft zelfs geen luchtmacht, laat staan vliegtuigen. Ze hebben enkel helikopters. De luchthaven wordt enkel nog gebruikt om versterking voor Hezbollah aan te brengen vanuit Iran en dat is de reden waarom het gebombardeerd werd.

Libanon was tot voor 25 jaar een christelijk land. In de kranten laat men vooral ‘nieuwe’ Libanezen aan het woord, schi’iten met sympathie voor de terroristische organisatie Hezbollah. Een Belgisch Libanese arts vertelt dat Israël chemische wapens gebruikt. Ik weet het natuurlijk niet, maar het lijkt mij weer zo’n verzonnen verhaal om medelijden op te wekken met ‘de bezetters’ van Libanon en een voorwendsel om het Syrische leger terug naar Libanon te halen om zogezegd de burgerbevolking te beschermen.

Moslims in Libanon zijn meestal etnische Syriërs, Iranezen of achtergebleven PLO-leden die de autochtone bevolking van Libanon veel leed hebben berokkend. Velen zijn het land ontvlucht en heel veel zijn nu bereid terug te komen en te vechten aan de zijde van Israël om de kankers van het islamitische terrorisme met wortel en al uit te roeien in hun land.

Ik hoop dat ze erin slagen, anders zal er nooit vrede zijn.

20.7.06

8- Arafat




Wie was Arafat.

Mohammed Abdel-Raouf Arafat As Qudwa al-Husseini, beter bekend als Yasser Arafat, was een Egyptenaar, geboren in Caïro op 24 augustus 1929.
Zijn vader was een succesvolle textielhandelaar, zijn moeder overleed vroeg in zijn jeugd. Hij studeerde in Caïro civiele techniek maar smokkelde tijdens die periode al wapens naar Palestina in opdracht van Mohammed Amin al-Husseini.


In 1948 verwisselde hij studieboeken voor wapens en vocht hij mee toen de nieuwe staat Israël werd aangevallen door zeven omringende Arabische landen.
Het verlies van de Arabieren viel voor de toen 19-jarige Mohammed zwaar te verwerken. Hij maakte zijn studies af en richtte twee jaar later de Fatah-beweging op.

Vanaf 1964 opereerde hij met de PLO in Jordanië en probeerde daar een Palestijnse staat binnen Jordanië te vormen. Het omver werpen van de troon mislukte en hij werd met de zijnen verjaagd naar Libanon. Ook binnen Libanon probeerde hij een Palestijnse staat op te richten via bloedige terreuracties en werd hij in 1982 onder druk van het westen ook uit Libanon verjaagd.

Geen enkel Arabisch land hielp hem, en geen enkel Arabisch land wou hem.

Wanneer hij een speech houdt voor de VN in 1988 waarin hij zich afkeert van geweld weet niemand, behalve de KGB en de Amerikanen dat hij een ‘rol’ speelt.

De Israëlische overheid had gezworen Yasser Arafat te bannen, ze noemen hem een ‘obstakel’ voor de vrede. Maar de bejaarde Palestijnse leider was veel meer dan dat, hij was een carrière terrorist, en decennia lang getraind, gewapend en financieel gesteund door de Sovjet Unie en zijn satellietlanden.



Arafat liet elke kans op vrede ontsnappen, en daar had hij een reden voor. Decennia lang heeft Europa gedacht dat Arafat zo veel gezag bij de Palestijnen had, dat hij de meer radicale leiders in toom kon houden en zo een vredesregeling met Israël kon doordrukken. Eveneens decennia lang betaalde Europa daarvoor een forse financiële bijdrage zoals vroeger de Sovjet Unie deed. Zij hoopten dat deze ontwikkelingshulp zou leiden tot een levensvatbare Palestijnse staat. Wat ze niet zagen was dat nu net Arafat de leider van de radicale terroristen was die zichzelf rijkelijk bediende van de financiële hulp die hij al die jaren kreeg, en daardoor rijker werd dan de koningin van Nederland. De corruptie was zo omvangrijk dat Arafat en zijn bende er meer en meer belang kregen bij het uitblijven van de vrede.

Arafat deed het Palestijnse volk, waarmee hij als Egyptenaar weinig affiniteit had, heel veel kwaad. Desondanks wordt hij door de overgrote meerderheid op handen gedragen en als symbool voor de Palestijnse vrijheidstrijd geëerd.

Maar wie was hij? Lang wist men helemaal niets over de herkomst van Arafat. Tot een voormalige officier van de inlichtingen dienst van de Sovjet Unie overliep naar de VS.

Ion Mihai Pacepa vertelde dat hij een hoge officier was bij de inlichtingendienst van de Sovjet Unie. Hij zei dat vooraleer hij overliep van Roemenië naar Amerika, en zijn betrekking als chef van de Roemeense inlichtingendienst achterliet, hij elke maand verantwoordelijk was voor het geven van 200.000 dollar ‘wit’ geld aan Arafat gedurende de jaren ’70.
“Ik zond ook elke week, twee cargo vliegtuigen naar Beiroet, vol uniformen en bevoorrading. Andere Sovjet Blokstaten deden ongeveer hetzelfde.”

****
The KGB’s Man (door Ion Mihai Pacepa)

“Ik heb de vliegtuigkapingen (van passagiersvliegtuigen) uitgevonden”, pochte Arafat de eerste keer dat ik hem ontmoette in zijn PLO hoofdkwartier te Beiroet begin 1970, nadat hij met zijn moorddadige bende uit Jordanië werd verdreven.

Hij gesticuleerde richting kleine rode vlaggetjes die gepind waren op een wereldkaart aan de
muur, waarop Israël als Palestina stond bestempeld. “Daar zijn ze!”, vertelde hij trots. De dubieuze eer om vliegtuigen te kapen gaat evenwel naar de KGB, die als allereerste een passagiersvliegtuig uit de Verenigde Staten hebben gekaapt in 1960 naar communistisch Cuba.
Arafat’s vernieuwing was het ‘zelfmoordbomterrorisme’, een terreurconcept dat tot volle
bloei kwam op 9/11.

In 1972, werd Arafat en zijn terreurnetwerk door het Kremlin hoog op alle prioriteitslijsten gezet bij alle Sovjetinlichtingendienten, mijn dienst inbegrepen. De rol van Boekarest was
hem te integreren in het Witte Huis.
Wij hadden al een groot succes om Washington – zowel als bij alle modieuze links aanleunende academici van vandaag – te laten geloven dat Nicolae Ceausescu, net zoals Josip Broz Tito, een ‘onafhankelijke’ communist was, met een modern tintje.

KGB voorzitter Yuri Andropov grapte tegen mij over de lichtgelovigheid van de Amerikanen en hoe gemakkelijk ze beet te nemen waren door beroemdheden.
Wij waren al lang de Stalinistische personaliteitenverering ontgroeid, maar die gekke Amerikanen waren nog naïef genoeg om met eerbied op te kijken naar nationale leiders.
Wij zouden dus van Arafat net zo’n hoofdfiguur maken en geleidelijk het PLO dichter naar de macht en een positie als Staat brengen.
Andropov dacht dat de Vietnam-vermoeide Amerikanen het kleinste signaal van verzoening zouden aangrijpen, en Arafat van terrorist naar staatsman promoveren, in hun hoop op vrede.

Onmiddellijk na de vergadering, werd mij de KGB’s ‘personal file’ van Arafat overhandigd.
Hij was van Egyptische bourgeois veranderd in een devote Marxist door de KGB inlichtingendienst. De KGB heeft hem getraind in de Balashikha special-ops school ten Oosten van Moskou, en zij besloten hem toen voor te bereiden als de toekomstige PLO leider.
Eerst en vooral vernietigde de KGB de officiële geboortecertificaten van Arafat in Caïro, om ze te vervangen door fictieve documenten, die zegden dat hij werd geboren in Jeruzalem en daardoor een Palestijn was van geboorte.

De desinformatie van de KGB afdeling begon toen te werken aan Arafat’s vier-pagina uitgebreide “Falastinuna” (Ons Palestina), en bracht het tot op een 48-pagina maandelijks magazine voor de Palestijnse terroristische organisatie al-Fatah. Arafat stond aan het hoofd van al-Fatah sedert 1957.
De KGB liet het magazine verspreiden over de gehele Arabische wereld en in West-Duitsland, dat in die jaren dikwijls gastheer speelde voor Palestijnse studenten.
De KGB was bedreven in het distribueren van publicaties, zij beschikten over diverse gelijkaardige periodieke tijdschriften in diverse talen voor haar voorhoede in West-Europa, zoals de Raad voor Wereldvrede en de Federatie voor Handelsunie.

Daarbij gaf de KGB aan Arafat een ideologie en een imago, net zoals ze deden voor loyale communisten in onze internationale frontorganisatie’s.
Hoogstaand idealisme kreeg echter geen massa aanhang in de Arabische wereld, dus de KGB voegde eraan toe dat Arafat een rabiate anti-Zionist was. En selecteerden daarbij een ‘persoonlijke held’ voor hem – de grote Mufti Haj Amin al-Husseini, de man die eind jaren ’30, Auschwitz bezocht en de Duitsers het verwijt maakte, niet nog meer Joden te hebben vermoord.
In 1985 ging Arafat zijn respect betuigen aan de Mufti en zegde dat hij eindeloos fier was om in zijn voetsporen te mogen treden.

Arafat was een belangrijke ‘undercover’ operatie voor de KGB. Onmiddellijk na de zesdaagse Arabisch/Israëlische oorlog in 1967, duidde Moskou hem aan als voorzitter van de PLO.
De Egyptische heerser, Gamal Abdel Nasser, een Sovjet marionet, stelde deze aanstelling als voorzitter van de PLO voor.

In 1969 vroeg de KGB aan Arafat om de oorlog te verklaren aan het Amerikaanse ‘imperialistische Zionimse’ tijdens de eerste topconferentie van de Zwarte Terrorist International, een neo-fascistische pro Palestijnse organisatie die gefinancierd werd door de KGB en de Libische Moammar Gadhafi. Het sprak hem zozeer aan, zei Arafat, dat hij later de ‘imperial-Zionist’ oorlogskreet heeft uitgevonden. Maar in feite, ‘imperial-Zionisme’ was een uitvinding van Moskou, een moderne adaptie van de ‘Protocollen van de wijzen van Zion’, een sedert lang en favoriet werktuig van de Russische inlichtingendienst om etnische haat te kweken.

De KGB vond antisemitisme plus anti-imperialisme een rijke bron voor anti-Amerikanisme.

De KGB dossiers over Arafat zegden eveneens dat in de Arabische wereld enkel mensen die werkelijk goed waren in bedrog en misleiden een hogere status konden bereiken.
Wij, Roemenen kregen aanwijzingen om Arafat bij te staan in zijn ‘buitengewoon talent voor misleiding en bedrog’. De KGB chef voor buitenlandse spionage, generaal Aleksandr Sakharovsky, gaf ons de opdracht om voor een dekmantel te zorgen tijdens Arafat’s terroristische operaties, terwijl we gelijktijdig zijn internationaal imago moesten opbouwen.
“Arafat is een briljante toneelmanager”, concludeerde hij in zijn brief, “en wij moeten dit goed aanwenden”.

In maart 1978 bracht ik Arafat in het geheim naar Boekarest voor de laatste aanwijzingen over hoe zich te gedragen ten overstaan van Washington. “Je moet gewoon blijven volhouden dat je breekt met het terrorisme en dat je Israël wilt erkennen – altijd maar weer, en weer en weer hetzelfde”. Ceausescu herhaalde dit steeds weer. Ceausescu was euforisch over het vooruitzicht dat zij beiden, Arafat en hemzelf, de Nobelprijs voor Vrede zouden wegkapen via hun valse ‘olijftak’ voorwendselen.

In april 1978 vergezelde ik Ceausescu naar Washington, waar hij president Carter charmeerde.
Arafat, drong Ceausescu bij hem aan, zou zijn brutale PLO omvormen in een ordelievend gouvernement in ballingschap als de Verenigde Staten kon zorgen voor de officiële relaties.

De meeting was een groot succes voor ons. Carter bejubelde Ceausescu, dictator van de meest repressieve politiestaat in Oost-Europa, “als een ‘groot nationaal en internationaal leider’ die het op zich nam om een rol te spelen van leiderschap voor de gehele internationale gemeenschap.”
Triomfantelijk bracht Ceausescu een communiqué mee naar huis, waarin de Amerikaanse president bevestigde dat zijn vriendelijke relatie met Ceausescu ‘the cause of the world” diende.

Drie maanden later kreeg ik door de Verenigde Staten politiek asiel, en Ceausescu slaagde er niet in zijn Nobel vredesprijs in de wacht te slepen. Maar in 1994 kreeg Arafat wel zijn prijs – enkel omdat hij de rol die wij hem tot in de perfectie hadden aangeleerd, verder zette.
Hij heeft zijn terroristisch PLO getransformeerd in een gouvernement in ballingschap (de Palestijnse overheid), en blijft nog steeds voorwenden dat hij een halt wil toeroepen aan het Palestijns terrorisme, terwijl hij het onverminderd laat voortduren. Twee jaar na het ondertekenen van de Oslo-akkoorden, was het aantal vermoorde Israëli’s door Palestijnen gestegen met 73%.

Op 23 oktober 1998, besloot president Clinton een publieke redevoering aan Arafat door hem te bedanken voor de “de tientallen en tientallen jaren van onvermoeibare representatie van het van het Palestijnse volk, in hun verlangen naar vrijheid, onafhankelijkheid en een thuis.”
De toenmalige administratie zag doorheen Arafat’s charade, maar wilde zijn uitdrijving niet publiekelijk steunen.

Daarna heeft de ouder wordende terrorist zijn greep op de Palestijnse overheid terug versterkt en drong hij bij zijn jonge volgelingen aan op meer zelfmoordaanvallen.



General Ion Mihai Pacepa was de hoogste in rang geplaatste officier bij de inlichtingendienst die ooit is overgelopen vanuit het voormalige Sovjet Blok.

Info Wkipedia:

In dienst van Nicolae Ceauşescu voorzag Ion Mihai Pacepa vrijwel iedere dag zowel Nicolae Ceausescu als Elena Ceauşescu van informatie uit zowel het binnenland als het buitenland. Ion Mihai Pacepa was de hoogste in rang van de Die(Departamentul de Informaţii Externe), onderdeel van de binnenlandse veiligheidsdienst Securitate.
Op 23 juli 1978 besloot Pacepa het voor gezien te houden als hoofd van de DIE na tientallen jaren te hebben doorgebracht bovenaan de top van de partij. Die avond zou hij ook afscheid nemen van alles wat hem dierbaar was. Zijn dochter bleef achter in Roemenië die hij over zou laten komen naar Amerika na de revolutie. De laatste opdracht die Ceauşescu heeft gegeven aan Pacepa zou niet worden volbracht. In West-Duitsland zou Pacepa op 25 juli een persoonlijke boodschap van Ceauşescu afgeven bestemd voor Kanselier Helmut Schmidt. Op 25 juli verliet hij in de vroege ochtend het Intercontinental Hotel in Keulen en reisde per trein af naar de Amerikaanse ambassade in Bonn. Hij vroeg er politiek asiel aan dat hem toe werd gekend na een paar dagen.
Op 27 juli werd Pacepa door een speciaal gestuurd vliegtuig vanuit Washington D.C. opgehaald in West-Duitsland en op 28 juli betrad hij Amerikaans grondgebied.



Informatie over Arafat kunt u ook hier vinden: http://www.palestinefacts.org/index.php


Prins Laurent knuffelt Arafat tijdens zijn bezoek aan België

18.7.06

7- Van Allah tot Hitler





Mohammed Amin al-Husseini werd geboren in 1893 als zoon van de Mufti van Jeruzalem, lid van een hoog in aanzien en aristocratische familie. De Husseini familie was één van de rijkste en machtigste families binnen de rivaliserende clans in de Ottomaanse provincie Judea in Palestina.


Amin al-Husseini studeerde islam wetten aan de al-Azhar universiteit, en was student bij Sjeik Muhammed Rachid Rida in Cairo. Later was kreeg hij ook nog les in de Istanbul School of Administration.
In 1913 vertrok hij op pelgrimstocht naar Mekka, waar hij de eervolle titel van ‘Haj’ verwierf.

DE MUFTI VAN JERUZALEM





Hij ging als vrijwilliger bij het Ottomaanse pro-Duits Turkse leger tijdens WO I, maar kwam in 1917 terug naar Jeruzalem waar hij na de oorlog om opportunistische redenen de zijde koos van de overwinnende Britten.

Hij verwierf een reputatie als zijnde een gewelddadige, fanatieke antizionistische zeloot en werd aangehouden door de Britten als opruier en aanstichter van de Arabische aanval op Joden in 1920.

De eerste Palestijnse Hoge commissionair, Sir Herbert Samuel, arriveerde in Palestina op 1 juli 1920. Hij was een zwakke figuur als administrator en te snel bereid toegevingen te doen om de extremisten en de minderheid, geleid door Haj Amin al-Husseini, te bedaren.
Toen de bestaande Arabische Mufti van Jeruzalem overleed in 1921, was Samuel al zodanig door antizionistische leden binnen zijn staf beïnvloedt, dat hij al-Husseini gratie verleende en hem in januari 1922, aanstelde als nieuwe Mufti.

Hij vond zelfs de nieuwe titel van ‘Groot-Mufti’ uit.

In datzelfde jaar werd hij eveneens verkozen tot President van de Hoge Moslimraad.
Op die manier werd Al-Husseini de religieuze en politieke leider van de Arabieren.
Wat tot op heden zware consequenties ten gevolge heeft.


De aanstelling van de jonge al-Husseini als Mufti legde de kiemen voor een verdere ontwikkeling in het moslimfundamentalisme.

Voorafgaand aan zijn klim naar de macht, waren er actieve Arabische partijen, die een coöperatieve ontwikkeling voor Palestina met zowel Arabieren als Joden voor ogen hadden.

Maar al-Husseini wou daar niks van weten, hij was overtuigde voorstander om de Joden uit Palestina te verdrijven, zonder enige compromissen, zelfs indien het de Arabieren 1000 jaar zou achterstellen.



William Ziff schreef in zijn boek “The Rape of Palestine” volgende samenvatting:

Wat voortkwam uit de verwarring (1920) was een politieke avonturier genaamd Haj Amin al-Husseini.

Haj Amin was veroordeeld door het Britse gerecht tot vijftien jaar dwangarbeid. De politie liet hem echter ontsnappen, en hij werd een vluchteling in Syrië.
Kort daarna, lieten de Britten hem toe om naar Palestina terug te keren, ondanks de oppositie van de Moslim Hoge Raad, die hem zagen als een soort hooligan, werd Haj Amin aangeduid als Grand Mufti van Jeruzalem voor het leven.
(P.22)

Al-Husseini vertegenwoordigde nieuwe opkomende ideeën voor militanten van een Palestijns Arabisch nationalisme, een concept dat tot voor kort onbekend was.

Eens hij de macht had gegrepen, begon hij een terreur- en intimidatiecampagne tegen iedereen die tegen zijn gevoerde politiek inging. Hij liet Joden vermoorden bij elke gelegenheid, maar elimineerde evengoed Arabieren die hem niet steunden in zijn geweldcampagne.
Husseini wou absoluut niet negotiëren noch enige compromissen sluiten in het belang van de vrede.

Als jonge man had al-Husseini samengewerkt met een autochtone Jood, Abbady, die het volgende commentaar weergaf:
"Onthou dit, Abbady, dit was en zal Arabisch land blijven. Wij hebben niks tegen de autochtonen van dit land, maar de vreemde invasie, de zionisten, zullen uitgeroeid worden tot de laatste man. We willen geen vooruitgang, noch voorspoed. Niets dan het zwaard zal beslissen over het lot van dit land."

In 1929 braken grote Arabische rellen uit tegen de Joden in Palestina. Die begonnen toen al-Husseini de Joden valselijk beschuldigde van ontwijding en het in gevaar brengen van lokale moskeeën, inclusief de al-Aqsa moskee. De kreet ging uit van de Arabische massa: “Itbakh al-Yahud!!” --- “Vermoord de Joden!!”

Na het bloedbad onder de Joden in Hebron, verspreidde de Mufti foto’s van afgeslachte Joden en claimde dat de doden Arabieren waren, vermoord door de Joden.

Net voor de oorlog liet de Mufti, Hanzar-troepen parachuteren in Palestina om de Joodse waterbronnen in Tel Aviv te vergiftigen.

Zes prominente Arabische leiders vormden in april 1936 het Arabisch Hoger Comité, samen met de Groot-Mufti Haj Amin al-Husseini, als hoofd van deze organisatie, protesteerden ze met vereende krachten tegen de Britse steun aan de Zionistische vooruitgang in Palestina.
In diezelfde maand braken rellen uit in Jaffa, wat het begin betekende van een periode van drie jaar geweld en burgerlijke strijd in Palestina, dat beter bekent staat als de ‘Arabische opstand”. Het Arabisch Hoger Comité leidde de terroristische campagne tegen Joodse en Britse doelen.


Handig gebruik makend van de Arabische onrust, versterkte al-Husseini zijn controle over
de steeds groter wordende groep ‘Palestijnse’ Arabieren via een moordcampagne op Joden en niet-meegaande Arabieren . Tezelfdertijd rekruteerde hij gewapende milities, en kreeg hij financiële steun vanuit de moslimwereld door anti-joodse propaganda.



In 1937 drukte de Groot-Mufti zijn solidariteit uit met Duitsland, en vroeg het Nazi-Derderijk zich te verzetten tegen de oprichting van een Joodse Staat, de Joodse immigratie naar Palestina te stoppen en de Arabische bevolking van wapens te voorzien.

Als gevolg van een moordaanslag op de Britse inspecteur-generaal van de Palestijnse politiemacht en de moord door Arabische extremisten op Joden en gematigde Arabieren, werd het Arabisch Hoger Comité illegaal verklaard door de Britten.

De Groot-Mufti verloor zijn presidentschap in de Hoge Moslimraad, zijn lidmaatschap bij de ‘Waqf committee’ en werd gedwongen naar Syrië te vluchten in 1937. De Britten deporteerden eveneens de Arabische burgemeester van Jeruzalem samen met nog andere leden van het Arabisch Hoger Comité.



Volgens de documentatie op het Neurenberg en Eichman tribunaal, financierde nazi-Duitsland al-Hussein’s inspanningen in de 1936-39 opstand in Palestina.
Adolf Eichman bezocht Palestina en ontmoette al-Husseini in die tijd en onderhield een geregeld contact met hem vanuit Berlijn.




Al-Husseini verzocht de Asmogendheden in 1940, om de Arabische rechten te herkennen:

"[…] om de kwestie van de Joodse elementen in Palestina en andere Arabische landen in overeenstemming met de nationale en raciale belangen van de Arabieren te regelen, op dezelfde wijze als deze die gebruikt worden om het Joodse probleem op te lossen in Duitsland en Italië.


Ondertussen hielp Syrië de pro-nazi opstand in 1941 en verdedigde hij de uitroeiing van Joden via een radio uitzending in het Midden-Oosten.

Hij verbleef nadien als speciale gast van Hitler in Berlijn voor de rest van de Tweede Wereldoorlog.

Toen rekruteerden ze Balkan moslims voor de beruchte SS-bergdivisies, die Joodse gemeenschappen uitroeiden in het hele gebied. In 1942 werd een “Islamitische Zentral-Institut zu Berlin e.V.” opgericht, waarvan al-Husseini de beschermheer werd.


Tijdens een feestgelegenheid waarbij ook Goebbels aanwezig was, stelde al-Husseini zich voor als ‘Führer’ van 400 miljoen Arabieren, vijand van het Zionisme, Engelse grootmachtdromen en Bolsjewieken.


Om in de partizanenoorlog tegen Tito stand te houden, gaf Hitler toestemming op 10/2/1943 om een moslimdivisie van de ‘Waffen-SS’ op te richten voor de Balkan.
Daarvoor werden vooral Bosnische moslims aangeworven. Vanuit het SS-hoofdkwartier werden imams in de diverse bataljons aangenomen en de islamitische voedselvoorschriften werden toegepast.


Als er nadien ook nog een Mullah-school in Dresden werd geopend, sloten zich vele moslim personaliteiten aan voor de werving in de Balkan.
Na de militaire opleiding in Zuid-Frankrijk kregen ze de benaming "13. Waffengebirgsdivision der SS Handschar”.

Om zijn autoriteit niet te verliezen bij de moslimtroepen, verbleef al-Husseini ondertussen in Kroatië. Tegen 19 april 1943 hadden zich meer dan 20.000 moslimvrijwilligers gemeld.


Eveneens in het jaar 1944 werden nog twee andere moslimtroepen binnen de Waffen-SS opgericht.

.



De "21. Waffengebirgsdivision der SS Skanderbeg" en de "23. Waffengebirgsdivision der SS Kama" dat overwegend uit Kroaten bestond.



In mei 1945, net één dag voor de overgave van nazi-Duitsland, vluchtte al-Husseini naar Zwitserland, waar hij aan de Fransen werd uitgeleverd.
Maar de Britten zagen af van een uitlevering, omdat ze hun politiek tegenover de Arabische landen niet in gevaar wilden brengen. Tijdens de Neurenberg processen mochten geen bewijsstukken die al-Husseini zouden kunnen belasten, aangebracht worden.

Op de Neurenberg-tribunalen, getuigde de rechterhand van Eichmann, Dieter Wisliceny (die later als oorlogsmisdadiger werd terecht gesteld) het volgende:

"De Mufti was één van de aanstichters van het systematisch uitroeien van Europese Joodse gemeenschappen en was een collaborateur en adviesgever van Eichmann en Himmler in de uitvoering van de plannen. (…) Hij was één van Eichmann’s beste vrienden en heeft hem gedurig aangespoord de uitroeiingsplannen aan te vangen. Ik hoorde hem zeggen, vergezeld van Eichmann, dat hij incognito de gaskamers had bezocht in Auschwitz. "



Na de oorlog werd al-Husseini aangeklaagd in Joegoslavië wegens oorlogsmisdaden op Christelijke Serven, zigeuners en Joden., maar hij kon ontsnappen aan vervolging.
De Mufti werd nooit veroordeeld omdat de geallieerden bang waren voor een storm in de Arabische wereld indien zij de nationale held zouden behandelen als een crimineel.

Na de oorlog vertrok al-Husseini naar Egypte (zijn thuisland) waar hij werd ontvangen als nationale held, en later naar Libanon, waar hij met Syrische steun, de grondlegger was van de bewegingen ‘Jihad’ en ‘Hamas’.



In 1946 ontmoet Amin al-Husseini zijn protegé en ‘zogenaamde’ neef, de Egyptische Yasir Arafat, (zie ook the KGB’s man) wiens echte naam Mohammed Abder Rauf Arafat Al-Kuadwa Al-Husseini is.

De Mufti plaatst de jonge Arafat aan het hoofd van de wapenaankoop voor zijn irreguliere militie, “De heilige strijders voor Allah”

In 1948, gedurende de strijd van Israël om de verenigde Arabische aanvallen af te slaan, zond de Mufti via radio-uitzendingen onophoudelijk volgende boodschap, “Ik verklaar de heilige oorlog, mijn moslimbroeders! Dood de Joden! Dood ze allemaal!!”

Vanuit Egypte was al-Husseini eveneens één van de sponsors in de oorlog van 1948 tegen de nieuwe Staat Israël.

Op dit moment zijn vele Arabieren terug weggevlucht uit Israël. Niet omdat, zoals nu wordt beweerd, zij moesten vluchten voor de Israëli’s, maar omdat Israël door zeven omringende Arabische landen tegelijk werd aangevallen. Zij moesten dus vluchten voor de aanvallen van hun eigen moslimbroeders.



De Mufti zorgde eveneens voor faciliteiten voor het Odessa-netwerk, dat een veilige haven verschafte in Arabische landen aan nazi-oorlogsmisdadigers.

De Odessa fondsen werden geregeld door de Zwitserse naziebankier Francois Genoud, die de opdracht had gekregen de gestolen fondsen van Joden uit Europa te beheren. Genoud zou diverse Arabische nationalistische en anti-Israëlische activiteiten financieel gesteund hebben, allemaal met geconfisqueerd Joods geld. In 1962 stichtte hij de Arabische Nationale Bank in Geneva in partnerschap met Syrië en werd directeur van de Arabische Volksbank in Algerije in 1962.

Veracht door de Jordaanse monarch, die de positie van Groot-Mufti van Jeruzalem aan iemand anders had gegeven, regelde Haj Amin al-Husseini de moord op de koning Abdullah in 1951 terwijl hij in ballingschap leefde in Egypte.

Koning Tallal volgde Abdullah op als koning van Jordanië en weigerde toestemming te geven aan Amin al-Husseini om het Jordaanse Jeruzalem binnen te komen.
Na een jaar werd koning Tallal onbekwaam verklaard, de nieuwe koning Hussein weigerde echter eveneens al-Husseini toestemming te geven om Jeruzalem binnen te komen.

Koning Hussein zag in dat de voormalige Goot-Mufti enkel problemen zou aanwakkeren en een gevaar betekende voor de vrede in de streek.

(Jordanië is een koninkrijk in het Midden-Oosten. En bestaat uit het voormalige Transjordanië, in 1950 werd een groot deel van het vroegere Britse mandaatgebied Palestina aan Jordanië toegevoegd.)

Het gehele gebied van 'Israel' en 'Jordanie' werd onder het Britse Mandaat, 'Palestina' genoemd. Het is dus wel erg opmerkelijk dat de Arabieren het oostelijke deel naast de Jordaan niet 'Palestina' noemen!"

Na Palestijnse guerrilla-activiteiten vanuit Jordanië tegen Israël, en een toenemende machtsbasis van Palestijnse fracties in Jordanië, greep het Jordaanse leger september 1970 in.

Tien bloedige dagen (zwarte september) resulteerden in het verdrijven van onder andere de Palestijnse Fatah-beweging uit Jordanië. De PLO, waarbinnen Fatah de grootste fractie was, verplaatste zijn organisatorische basis vervolgens naar Libanon. Arafat was in die tijd reeds leider van de Fatah en voorzitter van de PLO.

Vele Palestijnen hebben tot op heden een Jordaans paspoort.

Op een actuele landkaart van het Midden-Oosten, ziet men dat Israël helemaal ingeklemd ligt tussen 24 Arabische landen. De kreten over hoe 'neokoloniserend Israël' het Midden-Oosten dreigt over te nemen, klinken wel heel ongeloofwaardig en wordt vooral gebruikt door een land als Syrië dat Libanon al sedert 1967 bezet houdt. Een brutale burgeroorlog die begon als een revolutionair klassenconflict maar ontwikkelde langs etnische en religieuze tegenstellingen tussen Christenen en Moslims, de Druze en Palestijnse bevolkingsgroepen.

Jordanië vroeg Israël om ingrijpen in 1970 tijdens de zwarte septembermaand in 1970, waarbij Arafat en massa’s ‘Palestijnen’ werden uitgewezen van uit Jordanië naar Libanon.

Koning Hussein van Jordanië heeft tijdens de Zwarte September van 1970 Israël verzocht om Syrische troepen te bombarderen.

Dat blijkt uit documenten van de Britse regering die vorig jaar na 30 jaar openbaar zijn gemaakt. De Syrische troepen steunden Palestijnse guerrillastrijders in Jordanië die in opstand waren gekomen.

Radiozenders in het Midden Oosten hadden tijdens de 2 weken durende opstand in 1970 al bericht dat Hussein, Israël om luchtsteun had gevraagd. Maar de koning, die in 1999 overleed, heeft de berichten nooit willen bevestigen of ontkennen.

Hussein had tijdens de opstand geen direct contact met Israël en de Verenigde Staten, en probeerde via de Britse ambassade om luchtsteun van Israël te vragen, zo blijkt uit notulen van een vergadering van het Britse kabinet op 21 september 1970. Israël heeft nooit aan het verzoek voldaan.

De VS hebben via andere kanalen hetzelfde verzoek ontvangen. De opstand in Jordanië volgde op een reeks vliegtuigkapingen door Palestijnse terroristen. Palestijnse guerrillastrijders die eerder onderdak hadden gekregen in Jordanië, begonnen delen van het land te bezetten. Toen het Jordaanse leger in actie kwam, kregen de Palestijnen hulp van Syrische troepen.



De Mufti zette echter het werk van de nazi’s verder toen hij in 1962 president werd van de ‘World Islamic Congress’ waar hij pleitte voor een etnische zuivering van Joden in de Arabische landen. Landen waar vele Joodse gemeenschappen voorafgingen aan de islamitische opkomst. Daardoor blijven Judea, Samaria en Gaza op de agenda staan voor de etnische zuivering.



Haj Amin al-Husseini overleed uiteindelijk in 1974. Hij keerde nooit naar Jeruzalem terug na zijn vertrek in 1937.


Zijn plaats als leider van de radicale, nationalistische Palestijnse Arabieren werd ingenomen door zijn ‘zogenaamde’ neef Mohammed Abdel-Raouf Arafat As Qudwa al-Husseini, beter bekend als Yasser Arafat. Een Egyptenaar gevormd door de KGB.

Mohammed Abdel-Raouf Arafat As Qudwa al-Husseini, beter bekend als Yasser Arafat, was een Egyptenaar, geboren in Caïro op 24 augustus 1929.

Zijn vader was een succesvolle textielhandelaar, zijn moeder overleed vroeg in zijn jeugd. Hij studeerde in Caïro civiele techniek maar smokkelde tijdens die periode al wapens naar Palestina in opdracht van Mohammed Amin al-Husseini.

In 1948 verwisselde hij studieboeken voor wapens en vocht hij mee toen de nieuwe staat Israël werd aangevallen door zeven omringende Arabische landen. Het verlies van de Arabieren viel voor de toen 19-jarige Mohammed zwaar te verwerken.

Hij maakte zijn studies af en richtte twee jaar later de Fatah-beweging op.

Vanaf 1964 opereerde hij met de PLO in Jordanië en probeerde daar een Palestijnse staat binnen Jordanië te vormen.

Het omver werpen van de troon mislukte en hij werd met moorderbende verjaagd naar Libanon. Ook binnen Libanon probeerde hij een Palestijnse staat op te richten via bloedige terreuracties en werd hij in 1982 ook uit Libanon verjaagd.

Wanneer hij een speech hield voor de VN in 1988 waarin hij zich afkeert van geweld weet niemand, behalve de Amerikanen dat hij een ‘rol’ speelt.


De Israëlische overheid had gezworen Yasser Arafat te bannen, ze noemden hem een ‘obstakel’ voor de vrede. Maar de bejaarde Palestijnse leider was veel meer dan dat, hij was een carrière terrorist, en decennia lang getraind, gewapend en financieel gesteund door de Sovjet Unie en zijn satellietlanden en daarna door het steeds linkser wordende Europa.

Nadat Arafat overleed ten gevolge van aids op 11 november 2004, vreesde Israël voor terroristische acties en het losbarsten van geweld.

Enkele Europese landen kregen na zijn dood pas in de gaten dat Arafat niet deugde.

Israël was er van overtuigd dat een kans op vrede bestond na Arafat's dood.


Toen konden ze nog niet vermoeden dat Hamas op 25 januari 2006 zou verkozen worden door 78% van de 1,3 miljoen stemgerechtigde Palestijnen. Ze konden evenmin vermoeden dat Hamas en Hezbollah een raketaanval vanuit Libanon richting Israël zouden lanceren in juli 2006.

Hezbollah-logo



Arafat liet elke kans op vrede ontsnappen, en daar had hij een reden voor.

Decennia lang heeft Europa gedacht dat Arafat zo veel gezag bij de Palestijnen had, dat hij de meer radicale leiders in toom kon houden en zo een vredesregeling met Israël kon doordrukken.

Eveneens decennialang, betaalde Europa daarvoor een forse financiële bijdrage zoals vroeger de Sovjet Unie deed. Zij hoopten dat deze ontwikkelingshulp zou leiden tot een levensvatbare Palestijnse staat.

Wat ze niet zagen was dat nu net Arafat de leider van de radicale terroristen was die zichzelf rijkelijk bediende van de financiële hulp die hij al die jaren kreeg, en daardoor rijker werd dan de koningin van Nederland. De corruptie was zo omvangrijk dat Arafat en zijn bende er meer en meer belang kregen bij het uitblijven van de vrede.

Arafat, die ten onrechte door de krant De Tijd van 5 november 2004, ‘de vader van de Palestijnse strijd’ werd genoemd deed het Palestijnse volk heel veel kwaad.

Zijn positie begon echter te wankelen aan het einde toen ook premier Qurei zijn ontslag gaf in verband met de chaotische en wetteloze situatie in Gaza. Arafat weigerde de macht uit handen te geven en nestelde zich met zijn terroristische bende in Gaza tussen de gewone burgers van waaruit hij Israël met bommen liet bestoken.

Op de lijst van ’s werelds rijkste ‘koningen en despoten’ in het Amerikaanse zakenblad ‘Forbes’ stond Arafat zijn vermogen op 300 miljoen dollar. (Koningin Beatrix beschikt 'amper' over 250 miljoen dollar) en volgens de Israëlische inlichtingendienst bezat Arafat zeker 1,3 miljard dollar.

Oud-minister Stemerdink (PvdA) van Defensie in Nederland, ontmoette Arafat in 1987 tijdens een conferentie in Moskou en zegt in Elsevier: “Na afloop van de lunch stroomde de eetzaal leeg en bleef hij nog even zitten praten.Hij sprak zeer bevlogen.
Maar met zijn boodschap kon ik geen kant op.
Arafat zei:
‘Wat de Romeinen met de joden deden, dat kunnen wij ook. Dat moet u goed begrijpen.’ – Volgens hem mochten enkel de joden blijven wonen die zich aan hen onderwierpen, de anderen zouden de zee worden in gedreven.”




Faruq I - Egyptische koning

30. apr. 1941
Hitler bedankt de Egyptische koning Faroek I voor zijn sympathie voor nazi-Duitsland. Faroek bezorgde het OKW informatie over de Britse strijdkrachten en had voor het geval dat Duitsland zou overwinnen in Afrika het bevel gegeven om dan zo snel mogelijk Tel Aviv (in Palestina ondr Brits mandaat) te bombarderen door de Egyptische luchtmacht. De neef van Faroek, Mansur ad-Da-'ud, sluit zich in Duitsland aan bij de Waffen-SS.

Ook president Nasser en Sadat waren bewonderaars van Hitler.

(Meer informatie hierover op: http://deutscher-imperialismus.fdj.de/index.html?deutscher_imperialismus/III_1940_1941





Bekijk clip: http://www.haolam.de/index.php?site=artikeldetail&id=569