8- Arafat
Wie was Arafat.
Mohammed Abdel-Raouf Arafat As Qudwa al-Husseini, beter bekend als Yasser Arafat, was een Egyptenaar, geboren in Caïro op 24 augustus 1929.
Zijn vader was een succesvolle textielhandelaar, zijn moeder overleed vroeg in zijn jeugd. Hij studeerde in Caïro civiele techniek maar smokkelde tijdens die periode al wapens naar Palestina in opdracht van Mohammed Amin al-Husseini.
In 1948 verwisselde hij studieboeken voor wapens en vocht hij mee toen de nieuwe staat Israël werd aangevallen door zeven omringende Arabische landen.
Het verlies van de Arabieren viel voor de toen 19-jarige Mohammed zwaar te verwerken. Hij maakte zijn studies af en richtte twee jaar later de Fatah-beweging op.
Vanaf 1964 opereerde hij met de PLO in Jordanië en probeerde daar een Palestijnse staat binnen Jordanië te vormen. Het omver werpen van de troon mislukte en hij werd met de zijnen verjaagd naar Libanon. Ook binnen Libanon probeerde hij een Palestijnse staat op te richten via bloedige terreuracties en werd hij in 1982 onder druk van het westen ook uit Libanon verjaagd.
Geen enkel Arabisch land hielp hem, en geen enkel Arabisch land wou hem.
Wanneer hij een speech houdt voor de VN in 1988 waarin hij zich afkeert van geweld weet niemand, behalve de KGB en de Amerikanen dat hij een ‘rol’ speelt.
De Israëlische overheid had gezworen Yasser Arafat te bannen, ze noemen hem een ‘obstakel’ voor de vrede. Maar de bejaarde Palestijnse leider was veel meer dan dat, hij was een carrière terrorist, en decennia lang getraind, gewapend en financieel gesteund door de Sovjet Unie en zijn satellietlanden.
Arafat liet elke kans op vrede ontsnappen, en daar had hij een reden voor. Decennia lang heeft Europa gedacht dat Arafat zo veel gezag bij de Palestijnen had, dat hij de meer radicale leiders in toom kon houden en zo een vredesregeling met Israël kon doordrukken. Eveneens decennia lang betaalde Europa daarvoor een forse financiële bijdrage zoals vroeger de Sovjet Unie deed. Zij hoopten dat deze ontwikkelingshulp zou leiden tot een levensvatbare Palestijnse staat. Wat ze niet zagen was dat nu net Arafat de leider van de radicale terroristen was die zichzelf rijkelijk bediende van de financiële hulp die hij al die jaren kreeg, en daardoor rijker werd dan de koningin van Nederland. De corruptie was zo omvangrijk dat Arafat en zijn bende er meer en meer belang kregen bij het uitblijven van de vrede.
Arafat deed het Palestijnse volk, waarmee hij als Egyptenaar weinig affiniteit had, heel veel kwaad. Desondanks wordt hij door de overgrote meerderheid op handen gedragen en als symbool voor de Palestijnse vrijheidstrijd geëerd.
Maar wie was hij? Lang wist men helemaal niets over de herkomst van Arafat. Tot een voormalige officier van de inlichtingen dienst van de Sovjet Unie overliep naar de VS.
Ion Mihai Pacepa vertelde dat hij een hoge officier was bij de inlichtingendienst van de Sovjet Unie. Hij zei dat vooraleer hij overliep van Roemenië naar Amerika, en zijn betrekking als chef van de Roemeense inlichtingendienst achterliet, hij elke maand verantwoordelijk was voor het geven van 200.000 dollar ‘wit’ geld aan Arafat gedurende de jaren ’70.
“Ik zond ook elke week, twee cargo vliegtuigen naar Beiroet, vol uniformen en bevoorrading. Andere Sovjet Blokstaten deden ongeveer hetzelfde.”
****
The KGB’s Man (door Ion Mihai Pacepa)
“Ik heb de vliegtuigkapingen (van passagiersvliegtuigen) uitgevonden”, pochte Arafat de eerste keer dat ik hem ontmoette in zijn PLO hoofdkwartier te Beiroet begin 1970, nadat hij met zijn moorddadige bende uit Jordanië werd verdreven.
Hij gesticuleerde richting kleine rode vlaggetjes die gepind waren op een wereldkaart aan de
muur, waarop Israël als Palestina stond bestempeld. “Daar zijn ze!”, vertelde hij trots. De dubieuze eer om vliegtuigen te kapen gaat evenwel naar de KGB, die als allereerste een passagiersvliegtuig uit de Verenigde Staten hebben gekaapt in 1960 naar communistisch Cuba.
Arafat’s vernieuwing was het ‘zelfmoordbomterrorisme’, een terreurconcept dat tot volle
bloei kwam op 9/11.
In 1972, werd Arafat en zijn terreurnetwerk door het Kremlin hoog op alle prioriteitslijsten gezet bij alle Sovjetinlichtingendienten, mijn dienst inbegrepen. De rol van Boekarest was
hem te integreren in het Witte Huis.
Wij hadden al een groot succes om Washington – zowel als bij alle modieuze links aanleunende academici van vandaag – te laten geloven dat Nicolae Ceausescu, net zoals Josip Broz Tito, een ‘onafhankelijke’ communist was, met een modern tintje.
KGB voorzitter Yuri Andropov grapte tegen mij over de lichtgelovigheid van de Amerikanen en hoe gemakkelijk ze beet te nemen waren door beroemdheden.
Wij waren al lang de Stalinistische personaliteitenverering ontgroeid, maar die gekke Amerikanen waren nog naïef genoeg om met eerbied op te kijken naar nationale leiders.
Wij zouden dus van Arafat net zo’n hoofdfiguur maken en geleidelijk het PLO dichter naar de macht en een positie als Staat brengen.
Andropov dacht dat de Vietnam-vermoeide Amerikanen het kleinste signaal van verzoening zouden aangrijpen, en Arafat van terrorist naar staatsman promoveren, in hun hoop op vrede.
Onmiddellijk na de vergadering, werd mij de KGB’s ‘personal file’ van Arafat overhandigd.
Hij was van Egyptische bourgeois veranderd in een devote Marxist door de KGB inlichtingendienst. De KGB heeft hem getraind in de Balashikha special-ops school ten Oosten van Moskou, en zij besloten hem toen voor te bereiden als de toekomstige PLO leider.
Eerst en vooral vernietigde de KGB de officiële geboortecertificaten van Arafat in Caïro, om ze te vervangen door fictieve documenten, die zegden dat hij werd geboren in Jeruzalem en daardoor een Palestijn was van geboorte.
De desinformatie van de KGB afdeling begon toen te werken aan Arafat’s vier-pagina uitgebreide “Falastinuna” (Ons Palestina), en bracht het tot op een 48-pagina maandelijks magazine voor de Palestijnse terroristische organisatie al-Fatah. Arafat stond aan het hoofd van al-Fatah sedert 1957.
De KGB liet het magazine verspreiden over de gehele Arabische wereld en in West-Duitsland, dat in die jaren dikwijls gastheer speelde voor Palestijnse studenten.
De KGB was bedreven in het distribueren van publicaties, zij beschikten over diverse gelijkaardige periodieke tijdschriften in diverse talen voor haar voorhoede in West-Europa, zoals de Raad voor Wereldvrede en de Federatie voor Handelsunie.
Daarbij gaf de KGB aan Arafat een ideologie en een imago, net zoals ze deden voor loyale communisten in onze internationale frontorganisatie’s.
Hoogstaand idealisme kreeg echter geen massa aanhang in de Arabische wereld, dus de KGB voegde eraan toe dat Arafat een rabiate anti-Zionist was. En selecteerden daarbij een ‘persoonlijke held’ voor hem – de grote Mufti Haj Amin al-Husseini, de man die eind jaren ’30, Auschwitz bezocht en de Duitsers het verwijt maakte, niet nog meer Joden te hebben vermoord.
In 1985 ging Arafat zijn respect betuigen aan de Mufti en zegde dat hij eindeloos fier was om in zijn voetsporen te mogen treden.
Arafat was een belangrijke ‘undercover’ operatie voor de KGB. Onmiddellijk na de zesdaagse Arabisch/Israëlische oorlog in 1967, duidde Moskou hem aan als voorzitter van de PLO.
De Egyptische heerser, Gamal Abdel Nasser, een Sovjet marionet, stelde deze aanstelling als voorzitter van de PLO voor.
In 1969 vroeg de KGB aan Arafat om de oorlog te verklaren aan het Amerikaanse ‘imperialistische Zionimse’ tijdens de eerste topconferentie van de Zwarte Terrorist International, een neo-fascistische pro Palestijnse organisatie die gefinancierd werd door de KGB en de Libische Moammar Gadhafi. Het sprak hem zozeer aan, zei Arafat, dat hij later de ‘imperial-Zionist’ oorlogskreet heeft uitgevonden. Maar in feite, ‘imperial-Zionisme’ was een uitvinding van Moskou, een moderne adaptie van de ‘Protocollen van de wijzen van Zion’, een sedert lang en favoriet werktuig van de Russische inlichtingendienst om etnische haat te kweken.
De KGB vond antisemitisme plus anti-imperialisme een rijke bron voor anti-Amerikanisme.
De KGB dossiers over Arafat zegden eveneens dat in de Arabische wereld enkel mensen die werkelijk goed waren in bedrog en misleiden een hogere status konden bereiken.
Wij, Roemenen kregen aanwijzingen om Arafat bij te staan in zijn ‘buitengewoon talent voor misleiding en bedrog’. De KGB chef voor buitenlandse spionage, generaal Aleksandr Sakharovsky, gaf ons de opdracht om voor een dekmantel te zorgen tijdens Arafat’s terroristische operaties, terwijl we gelijktijdig zijn internationaal imago moesten opbouwen.
“Arafat is een briljante toneelmanager”, concludeerde hij in zijn brief, “en wij moeten dit goed aanwenden”.
In maart 1978 bracht ik Arafat in het geheim naar Boekarest voor de laatste aanwijzingen over hoe zich te gedragen ten overstaan van Washington. “Je moet gewoon blijven volhouden dat je breekt met het terrorisme en dat je Israël wilt erkennen – altijd maar weer, en weer en weer hetzelfde”. Ceausescu herhaalde dit steeds weer. Ceausescu was euforisch over het vooruitzicht dat zij beiden, Arafat en hemzelf, de Nobelprijs voor Vrede zouden wegkapen via hun valse ‘olijftak’ voorwendselen.
In april 1978 vergezelde ik Ceausescu naar Washington, waar hij president Carter charmeerde.
Arafat, drong Ceausescu bij hem aan, zou zijn brutale PLO omvormen in een ordelievend gouvernement in ballingschap als de Verenigde Staten kon zorgen voor de officiële relaties.
De meeting was een groot succes voor ons. Carter bejubelde Ceausescu, dictator van de meest repressieve politiestaat in Oost-Europa, “als een ‘groot nationaal en internationaal leider’ die het op zich nam om een rol te spelen van leiderschap voor de gehele internationale gemeenschap.”
Triomfantelijk bracht Ceausescu een communiqué mee naar huis, waarin de Amerikaanse president bevestigde dat zijn vriendelijke relatie met Ceausescu ‘the cause of the world” diende.
Drie maanden later kreeg ik door de Verenigde Staten politiek asiel, en Ceausescu slaagde er niet in zijn Nobel vredesprijs in de wacht te slepen. Maar in 1994 kreeg Arafat wel zijn prijs – enkel omdat hij de rol die wij hem tot in de perfectie hadden aangeleerd, verder zette.
Hij heeft zijn terroristisch PLO getransformeerd in een gouvernement in ballingschap (de Palestijnse overheid), en blijft nog steeds voorwenden dat hij een halt wil toeroepen aan het Palestijns terrorisme, terwijl hij het onverminderd laat voortduren. Twee jaar na het ondertekenen van de Oslo-akkoorden, was het aantal vermoorde Israëli’s door Palestijnen gestegen met 73%.
Op 23 oktober 1998, besloot president Clinton een publieke redevoering aan Arafat door hem te bedanken voor de “de tientallen en tientallen jaren van onvermoeibare representatie van het van het Palestijnse volk, in hun verlangen naar vrijheid, onafhankelijkheid en een thuis.”
De toenmalige administratie zag doorheen Arafat’s charade, maar wilde zijn uitdrijving niet publiekelijk steunen.
Daarna heeft de ouder wordende terrorist zijn greep op de Palestijnse overheid terug versterkt en drong hij bij zijn jonge volgelingen aan op meer zelfmoordaanvallen.
General Ion Mihai Pacepa was de hoogste in rang geplaatste officier bij de inlichtingendienst die ooit is overgelopen vanuit het voormalige Sovjet Blok.
Info Wkipedia:
In dienst van Nicolae Ceauşescu voorzag Ion Mihai Pacepa vrijwel iedere dag zowel Nicolae Ceausescu als Elena Ceauşescu van informatie uit zowel het binnenland als het buitenland. Ion Mihai Pacepa was de hoogste in rang van de Die(Departamentul de Informaţii Externe), onderdeel van de binnenlandse veiligheidsdienst Securitate.
Op 23 juli 1978 besloot Pacepa het voor gezien te houden als hoofd van de DIE na tientallen jaren te hebben doorgebracht bovenaan de top van de partij. Die avond zou hij ook afscheid nemen van alles wat hem dierbaar was. Zijn dochter bleef achter in Roemenië die hij over zou laten komen naar Amerika na de revolutie. De laatste opdracht die Ceauşescu heeft gegeven aan Pacepa zou niet worden volbracht. In West-Duitsland zou Pacepa op 25 juli een persoonlijke boodschap van Ceauşescu afgeven bestemd voor Kanselier Helmut Schmidt. Op 25 juli verliet hij in de vroege ochtend het Intercontinental Hotel in Keulen en reisde per trein af naar de Amerikaanse ambassade in Bonn. Hij vroeg er politiek asiel aan dat hem toe werd gekend na een paar dagen.
Op 27 juli werd Pacepa door een speciaal gestuurd vliegtuig vanuit Washington D.C. opgehaald in West-Duitsland en op 28 juli betrad hij Amerikaans grondgebied.
Informatie over Arafat kunt u ook hier vinden: http://www.palestinefacts.org/index.php
Prins Laurent knuffelt Arafat tijdens zijn bezoek aan België
1 Comments:
This waas lovely to read
Post a Comment
<< Home