18.1.08

75 - Steun aan Palestijnen

Plenaire Vergadering van 20-12-2007

Actuele vraag van de heer Jan Roegiers tot de heer Geert Bourgeois, Vlaams minister van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media en Toerisme, over de mogelijke inbreng van Vlaanderen in de heropbouw van Palestina, naar aanleiding van de donorconferentie in Parijs

De voorzitter:
De heer Roegiers heeft het woord.

De heer Jan Roegiers:
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, afgelopen maandag vond in Parijs de grote donorconferentie plaats ten voordele van Palestina. Het is de economische tegenhanger van de politieke top in Annapolis waar ook over de toekomst van Palestina werd gesproken.
De bedoeling van beide bijeenkomsten is heel duidelijk: het oprichten van een onafhankelijke en vooral leefbare Palestijnse staat in 2008. Om die doelstelling te halen en ook om de vredesgesprekken met Israël nieuw leven in te blazen werd door ongeveer 90 landen en instanties 7,4 miljard dollar bijeengesprokkeld.

Niet geheel toevallig zijn de heer Verstreken, ikzelf en Kamerlid De Vriendt voor veertien dagen in de Palestijnse gebieden geweest. We zijn in Gaza geweest, waar we vaststelden dat niet minder dan driekwart van de bevolking moet leven van voedselhulp, terwijl de rijke oogst de grenzen niet kan en mag verlaten. We zijn in Bethlehem geweest, waar we de muur gezien hebben. Die snijdt de drukste winkelstraat doormidden en heeft daardoor het hele economische leven in de stad kapotgemaakt. We hebben in Hebron vastgesteld dat alle winkeltjes moesten sluiten omwille van de verfoeilijke nederzettingenpolitiek van Israël in die stad. Die heeft ervoor gezorgd dat de veiligheid niet meer gegarandeerd kon worden. Kortom, de heer Verstreken zal het wel met me eens zijn, we hebben kunnen vaststellen dat de situatie in Palestina schrijnend is. De toestand schreeuwt om hulp van de internationale gemeenschap. De federale regering, die aanwezig was op de donorconferentie, heeft 86 miljoen euro beloofd aan Palestina. Kunnen en willen wij met Vlaanderen een bijdrage leveren aan de heropbouw van Palestina, met het oog op die leefbaarheid en onafhankelijkheid in 2008?

De voorzitter:
Minister Bourgeois heeft het woord.

Minister Geert Bourgeois:
Mijnheer Roegiers, Vlaanderen gaat ook voluit voor een oplossing voor die twee staten. Ik hoop dat dat lukt in 2008, al zijn de problemen nog immens, niet het minst aan Palestijnse kant. Dat is nog erger geworden door de politieke tweedeling tussen de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook. Ik heb vorig jaar ook een bezoek gebracht aan Palestina, maar alleen aan de Westoever. Ik heb toen zelf de immense gevolgen gezien van de nederzettingenpolitiek en van de muur die dwars door dorpen, eigendommen en landerijen loopt.
Ik heb vanaf het begin van mijn ministerschap stelselmatig meer fondsen uitgetrokken voor Palestina. We doen dat via UNRWA. In 2005 bedroeg dat fonds 15.000 euro, in 2006 200.000 euro en in 2007 250.000 euro. Vorige week heeft de Vlaamse Regering beslist om dat op te trekken tot 300.000 voor 2008. Daarbovenop hebben we in 2006 nog eens via ngo's 328.000 euro besteed zodat onze bijdrage stelselmatig toeneemt.
We voeren een tweesporenbeleid. In 2006 werkten we via Oxfam, Caritas en FOS. De rest verloopt multilateraal omdat UNRWA daar schitterend werk levert. De organisatie pakt de zaken multilateraal aan, investeert in projecten gericht op zelfredzaamheid en de opbouw van de gemeenschap. We werken daar heel graag aan mee. Ik heb in april van dit jaar mevrouw Karen Koning AbuZayd van de UNRWA ontmoet. Ik heb gezegd dat we via UNRWA verder willen investeren in en meewerken aan de multilaterale aanpak en de Palestijnse gemeenschap. De UNRWA beperkt zich trouwens niet tot de huidige Palestijnse gebieden, maar zich evenzeer richt op de mensen in Jordanië, Syrië en Libanon.

Ik sluit niet uit dat bij het bedrag van 300.000 euro voor volgend jaar nog noodhulp bijkomt, eventueel via de ngo's. Mijn engagement tegenover UNRWA is een gestructureerde investering. Naar Vlaamse normen is dit een serieus bedrag.

De heer Jan Roegiers:
Mijnheer de minister, ik dank u voor uw toezegging. We hebben in Gaza met eigen ogen het werk van UNRWA gezien. Ze zorgen ervoor dat niet minder dan 200.000 Palestijnse kinderen school kunnen lopen. Dat alleen al is fenomenaal.
We hebben daar nadrukkelijk gevraagd naar de inbreng van Vlaanderen en België. UNRWA is het VN-agentschap voor de Palestijnse vluchtelingen. Ze kenden Vlaanderen en België en onze inbreng. Dat deed ons in elk geval veel plezier.

Mijnheer de minister, tijdens de begrotingsbespreking heb ik nadrukkelijk gepleit om, nu Vlaanderen schuldenvrij is, echt wel te streven naar de besteding van 0,7 percent van ons bruto binnenlands product. Uw engagement draagt ertoe bij dat we dat beetje bij beetje kunnen realiseren. Het doet me veel plezier dat daar een niet onaanzienlijke inbreng voor de heropbouw van Palestina bij is. Waarvoor mijn dank.

De voorzitter:
De heer Loones heeft het woord.

De heer Jan Loones:
Principieel is dit van groot belang. De som van 300.000 euro is in verhouding tot onze middelen, en dus belachelijk laag. Voor ons is het niet belachelijk, maar in het kader van de 86 miljoen euro van België is dit een kleine som. Centen zijn belangrijk, maar vooral ook de inzet.
De Vlaamse Regering heeft zich geschaard achter de tweestatenoplossing. We zijn daar niet dubbelzinnig in. Het is van belang om Israël op zijn verplichtingen te wijzen. Dat geld zal slechts opbrengen op het ogenblik dat Israël zijn nefaste isolatiepolitiek opheft. Ik was zelf tweemaal in Gaza en de Westelijke Jordaanoever. Je kunt daar het tegendeel zien gebeuren. De Palestijnse gebieden worden steeds meer in de wurggreep gehouden vanwege het veiligheidsrisico. Natuurlijk zijn beide kanten belangrijk.
Bij het bezoek van Mustafa Barghouti aan de Vooruit in Gent, was er een bomvolle zaal. Vlaanderen leeft voor die solidariteit met Palestina. Dat is van belang. Als alle 90 donorlanden zich op dezelfde manier zouden inzetten, dan kan Israël daar niet doof voor blijven, zelfs al kan het militair de hele wereld aan.

De voorzitter:
De heer Verstreken heeft het woord.

De heer Johan Verstreken:
Er is inderdaad een beetje hoop en licht in de tunnel. Maar het zal nog ontelbare jaren duren voor de situatie daar is opgelost. Naast financiële en andere hulp is ook diplomatie van belang. We moeten de twee staten erkennen, en hen ook wijzen op hun rechten en plichten.
Ons geld is inderdaad een druppel op een hete plaat, maar het wordt goed besteed. Dat hebben we ter plekke gezien, samen met de heer Roegiers en Kamerlid De Vriendt, samen met mensen van Broederlijk Delen, Pax Christi en UNRWA. Er is geen humanitaire ramp op komst in Gaza, die is er al. We hebben ter plekke gezien dat het drinkwater opzettelijk wordt vervuild, dat de elektriciteit constant wordt afgesloten, dat import en export verboden zijn, dat er een groot tekort is aan medicijnen. Dokters slaken noodkreten.
Als je dan op de voedselbedeling ziet staan: 'Sponsored by the Belgian en Flemish governments', dan krijg je daar kippenvel van. Dus is ons geld zeker goed besteed en ik wil de minister danken voor de inspanning.

De voorzitter:
De heer Glorieux heeft het woord.

De heer Eloi Glorieux:
De opvoering van de bilaterale hulp aan Palestina is inderdaad heel belangrijk. Het is van groot belang dat we vanuit Vlaanderen de vredesgezinde krachten in Israël en Palestina actief blijven ondersteunen.
Ik sluit me volledig aan bij het betoog van de heer Roegiers. Mijnheer de minister, is het vanuit uw visie op buitenlands beleid nog langer verantwoord dat de Vlaamse overheid, in concreto minister Ceysens, nog steeds exportvergunningen voor wapens aan Israël toestaat?
Het gevolg daarvan is immers dat wij enerzijds hulp proberen te bieden aan de getroffen gebieden, maar dat we anderzijds ook het militair-industriële complex blijven ondersteunen. Kunt u uw standpunt ter zake verduidelijken vanuit uw visie op het Vlaamse buitenlandbeleid, los van de louter economische visie die minister Ceysens geregeld verkondigt in de Subcommissie voor Wapenhandel?

Minister Geert Bourgeois:
Mevrouw de voorzitter, ik neem aan dat het niet de gewoonte is dat ministers ondervraagd worden over het beleid van een collega-minister, laat staan dat ik daar zou op antwoorden. Desgevallend kan de regering, in hoofde van de minister-president, daar middels een bredere interpellatie over aangesproken worden. Ik zal mij aan de deontologie houden die binnen elke regering telt. U zult zich moeten richten tot minister Ceysens, mijnheer Glorieux.
Voor het overige kan ik enkel akte nemen van wat de collega's gezegd hebben en hen danken voor hun steun voor het beleid. Het is inderdaad belangrijk dat Vlaanderen die lijn trekt, en dat dat gebeurt over de partijgrenzen heen en bestuursperiodeoverschrijdend. We moeten in die regio aanwezig zijn en uitgaan van de vaste wil tot het mee helpen bouwen aan de vrede en een tweestatenoplossing.

De heer Jan Roegiers:
Ik dank de minister en de collega's voor de steun die gegeven wordt aan de wederopbouw van Palestina. De mensen daar weten wel - onder meer via het internet - dat de steun van hier komt. Ik dank u.

De voorzitter:
Het incident is gesloten.

Arafat is de grote schuldige van de Palestijnse miserie. Om de Palestijnen te helpen moeten men de fondsen die Arafat op zijn privérekening heeft gezet terug eisen. Lees: http://het-ander-klokje.blogspot.com/2006_07_20_archive.html

0 Comments:

Post a Comment

<< Home