18.7.06

6 - Europa toen...

In het kerkelijke Europa wekte het feit dat Joden zichtbaar bleven en hun identiteit behielden, heel wat wrevel. En er moest niet veel gebeuren of de ‘zoveelste’ pogrom brak uit.
(In sommige delen van Rusland was Jodenvervolging aan de orde van de dag. Het woord pogrom is ook het Russische woord voor georganiseerde Jodenvervolging, vaak eindigend met moord.)

In 1349 stierven plotseling enorm veel mensen, de pest brak uit...

Om deze pest werden de Joden op aarde belasterd en vervolgd. Zij zouden de oorzaak zijn, zij hadden vergif in het water en de drinkputten gedaan, en daarom werden de Joden toen over heel Europa verbrand. Alleen in Avignon werden ze door de paus beschermd.
In Bern en Zofingen werden joden gemarteld, tot zij bekenden dat zij de bronnen hadden vergiftigd. Daarna werden ze eveneens verbrand.
Men schreef aan Straatsburg, Freiburg en Bazel dat ook zij de Joden moesten verbranden. Maar de machthebbers zegden dat zij de Joden niets wilden misdoen, het volk kwam toen in opstand en trokken naar het rechthuis. Zij dwongen de raadsheren te zweren dat zij eveneens de Joden zouden verbranden en er tweehonderd jaar lang geen meer in de steden binnen te laten [...]


(Citaat uit de kroniek van Jakob Twinger van Königshofen)


Zelfs Luther – die aanvankelijk hoopte dat de Joden tot het christendom zouden overgaan, nu het door de reformatie was gezuiverd – verwoordde zijn teleurstelling in zijn geschrift "Von den Juden und ihren Lügen" waarin hij o.a. opriep om synagogen in brand te steken. In Oost-Europa was alles veel erger dan in het westen. Toch ontstond juist hier in het westen in de 19e eeuw een sterke beweging om als Joden onzichtbaar te worden in de Europese samenleving, om volledig te assimileren.

Vele Joden lieten zich dopen en werden – veelal nominaal – christen.
Voorbeelden zijn de familie Mendelssohn (-Bartholdy) en ook de ouders van Karl Marx.
Maar dat deed het wantrouwen tegen de Joden niet verdwijnen.

Het toppunt was wel de publikatie van een antisemitisch geschrift: 'de protocollen van de Wijzen van Zion', waarin werd beweerd dat de Joden overal samenzweringen hadden om de hele wereld in hun macht te krijgen.


In 1905 verschenen de ‘Dodelijke Protocollen’. Deze protocollen werden bedacht door de Russische Sergej Nilus. Een orthodoxe geestelijke die zijn anti-semitische weerspiegelde in een politieke satire die in 1864 werd gepubliceerd door de Fransman Maurice Joly en die in feite gericht was tegen de toenmalige Franse keizer Napoleon III , of Karel-Lodewijk Napoleon.

Daarin liet hij de zestiende-eeuwse politicus Machiavelli een discussie aangaan in de hel, met de zeventiende-eeuwse filosoof Montesqieu.
Het had absoluut niets met het Jodendom te maken, nochtans speelde Sergej Nilus het klaar om het meest dodelijke anti-joods literair moordwapen te construeren, dat tot op de dag van vandaag nog steeds aan de basis voor de jodenvervolging en jodenhaat ligt.


In navolging van het Tsaristische Rusland, het communistische Rusland en het nazi-Duitsland, en ondanks het sinds 1921 al bewezen werd dat de Protocollen van de Wijzen van Zion vals zijn, blijven bepaalde extreem linkse groeperingen en vooral de Arabische wereld deze leugens verspreiden.

Op 16 oktober 2003 heeft Mohamed Mahathir, premier en islamitische leider van Maleisië nog tijdens zijn welkomstwoord bij de tiende topconferentie van islamitische politieke leiders, net als Hitler, citaten aangehaald uit de Protocollen van de Wijzen van Zion.

Verhalen over geheime macht en financiële en politieke manipulaties achter de schermen bleven in Europa, zelfs in toenemende mate, de ronde doen. Vanwege het verbod om lid te worden van de gilden, hadden vele Joodse families zich bekwaamd in de geld- en andere handel. Je kon daar in dit soort verhalen dus altijd wel naar verwijzen. Maar de toonzetting ervan werd venijniger. De protocollen zijn niets anders dan fictie, een mythe…
Een mythe die tot op de dag van vandaag standhoudt en destijds via de KGB de wereld werd ingestuurd.

Dit geschrift heeft een grote rol gespeeld in de periode rond de wereldoorlogen die resulteerde in de verschrikkelijke kampen en het vermoorden van zes miljoen Joden, en is thans nog het belangrijkste 'bewijs' van de islamitische terreurorganisatie Hamas en Jihad tegen het 'Joodse imperialisme'.

Het westerse wantrouwen tegen de Joden werd ook zichtbaar in het proces tegen de Franse ( in ere herstelde) kapitein van Joodse afkomst Alfred Dreyfuss (1894-1906). De Oostenrijkse journalist Theodor Herzl versloeg het proces in 1894 voor zijn krant, de Neue Freie Presse. Het bracht hem tot de overtuiging dat er voor de Joden maar één ding opzat om zich te kunnen verdedigen, nl. een eigen Joodse staat.

In 1896 schreef hij de brochure ‘Der Judenstaat’ en zei: Vandaag heb ik de Joodse staat opgericht. Over 5 jaar of over 50 jaar zal iedereen deze staat erkennen.

Het duurde 52 jaar.


Lord Palmerston, de Britse minister van buitenlandse zaken,richtte in 1840 een brief aan de Britse ambassadeur in Konstantinopel (waar de Sultan woonde). Hij schreef dat de Britse politiek er belang bij had om het Ottomaanse regime zolang mogelijk aan de macht te houden. Hij gaf zelfs een aanbeveling in het belang van de Sultan waarbij het Joodse volk met betrekking tot Palestina betrokken was.

Lord Palmerston schreef het volgende: "Onder de Joden die in Europa in de verstrooiing leven heerst heden een sterk geloof dat de tijd nadert, waarop hun volk moet terugkeren naar Palestina. Het zou van duidelijk belang zijn voor de Sultan (Turkije) om de Joden aan te moedigen terug te keren en zich te vestigen in Palestina. Want de rijkdom die zij met zich mee zullen brengen, zal de rijkdommen van de domeinen van de Sultan doen toenemen. En wanneer het Joodse volk onder de goedkeuring en de bescherming op uitnodiging van de Sultan zal terugkeren, zou het een controle kunnen zijn op elke toekomstige kwade plannen van Egypte of zijn buren. Ik draag Uwe Excellentie van harte op om de Turkse regering te adviseren om elke aanmoediging om de Joden van Europa te laten terugkeren naar Palestina, vol te houden."

In de achttiende en negentiende eeuw predikten christelijke dominees in Engeland en Amerika, dat de terugkeer van de joden naar Israël een duidelijk teken was van de 'laatste dagen' en van de spoedige terugkomst van de Messias. Britse kerkleiders en politieke leiders als Lord Palmerston en Lord Shaftesbury zegden dat Engeland de goddelijke taak had gekregen om de joden te helpen zich weer in het Midden-Oosten te vestigen. In 1891, zes jaar voor het Eerste Zionistencongres, overhandigde Blackstone een petitie aan de Amerikaanse president Benjamin Harrison waarin hij verzocht om de joden Israël terug te geven. Onder de ondertekenaars waren kardinaal Gibbons, John D. Rockefeller, J.P. Morgan en meer dan vierhonderd andere toonaangevende Amerikanen.


Volgend jaar in Jeruzalem!

Overal in de wereld wensten Joden elkaar bij Pesach toe "Volgend jaar in Jeruzalem!"
Altijd bleef de hoop op de terugkeer levend.
In de 19e eeuw kwamen vanuit Europa emigraties van Joden op gang, die de pogroms ontvluchtten. Zionistische groepen stimuleerden overal de terugkeer (aliyah,) naar Israël. Weinigen gingen echter naar het toenmalige 'Palestina', de weinige Joden daar leidden een kommervol bestaan en werden veelal in leven gehouden door giften van rijke Joden in het westen.

Het gebied 'Palestina' was in die tijd zeer dun bevolkt. Er was een bevolkingsconcentratie van Arabieren, Joden en Christenen in Jeruzalem, verder in nog enkele kleinere plaatsen als Hebron, Bethlehem, Nablus en Nazareth en langs de kust. Grote delen van het land lagen braak, niemand bekommerde er zich blijkbaar om. Onder Turkse heerschappij werd het verwaarloosd. Toen de Duitsers, en dus ook de Turken de oorlog verloren en de Engelsen na WO I het gebied overnamen werd het gehele gebied van 'Israel' en 'Jordanie' onder het Britse Mandaat, 'Palestina' genoemd. Libanon en Syrië werd aan Frankrijk toegewezen.


Mark Twain, die het land in 1867 bezoekt, schrijft:
"Een verlaten land, de bodem is rijk genoeg maar is overgelaten aan het onkruid – een stille, treurige uitgestrektheid… Een ontvolkt land… Nergens zagen we een menselijk wezen op de hele route… nauwelijks ergens een boom of struik. Zelfs de olijfboom en de cactus, trouwe vrienden van een waardeloze bodem, hadden het land vrijwel verlaten".


Foto's van het tempelplein in Jeruzalem uit 1875 tonen een verwaarloosd gebied, plaveisel onregelmatig en kapot, onkruid halve meter hoog. Veel grond in het land was verlaten en kennelijk niemandsland. De Turken hadden geen up-to-date bevolkingsadministratie en ook registratie van eigendommen was slecht of niet geregeld. Je kunt rustig zeggen dat de Arabische en/of islamitische wereld geen enkele, maar dan ook geen enkele belangstelling hadden voor dit stukje van God verlaten grond.


In 1880 komt een grote (eerste) aliyah op gang. De Joden van deze aliyah kopen grond van Arabische effendi's. Of deze grond hen ook werkelijk toebehoorde, was niet aan te tonen, maar de Joden betaalden wat er gevraagd werd. Zij slagen er in, deze gronden door hard werken en ondanks veel ontberingen en ziekten vruchtbaar te maken. De gemeenschapsvorm is meestal de kibboets, een streng type collectieve boerderij, socialistisch gestoeld en zeer zelfstandig. Met de Arabische mensen in de dorpen is veelal een goede verstandhouding, maar de effendi's en andere machthebbers zien met lede ogen aan dat hun indolente bevolking eisen begint te stellen: ‘wat de Joden kunnen, dat kunnen wij toch ook!’ Nu de Joden belangstelling tonen voor het land, ontwaakt ook de Arabische interesse.


De Arabische (Palestijnse) nationalist, Nadzjieb Azoerie, gaf zijn hoge post als adjunct van de Turkse gouverneur van Jeruzalem op om zich geheel te gaan wijden aan:
"het hoogheilige werk van vaderlandsliefde, gerechtigheid en menselijkheid".

Hij ging in Parijs wonen en stichtte er een soort centrum van de Arabische beweging. Daar verscheen in 1905 ook zijn boek over 'De wederopstanding van de Arabische natie'.In vurige bewoordingen beschrijft deze Palestijn de grote mogelijkheden van zijn land, de rijkdom aan mineralen, de veelsoortige vruchtbaarheid. Dat er nu zo weinig uitkomt en het land eigenlijk arm is, aldus zijn stelling, ligt aan het corrupte Turkse bestuur. Als dat eenmaal terzijde is geschoven dan zullen wij iets van dat land gaan maken.


In 1905 komt de tweede aliyah op gang, gestimuleerd door enorme pogroms in Oost-Europa.
Na toegenomen anti-Joodse hetze in Rusland heeft vandaar een uittocht van Joden naar Palestina plaats. De eerste golf daarvan heette Alyjah.

Door de Russische revolutie van 1917 zou ook daar hun burgerlijke rechtspositie moeten veranderen. In de praktijk echter veranderde er weinig voor hen. Wel was de gelijkheid voor de wet ook w.b. de uitoefening (het belijden) van o.a. hun godsdienst in de Russische Grondwet verankerd.


In 1941 (tijdens de periode van het 'niet-aanvalspact tussen Stalin en Hitler) werden in de door Duitsland bezette delen van de Sovjet Unie de Joden massaal gefusilleerd met medeweten en hulp van de autochtone bevolking.

De kibboetsbeweging ontvangt nieuwe impulsen.

Ten koste van veel mensenlevens (malaria) worden de Hula-moerassen drooggelegd en in cultuur gebracht. De vijandigheid van de Arabische en islamitische machthebbers neemt toe evenredig met het succes van de Joden.
Daarbij spelen ook jaloersheid en wellicht schuldgevoelens een grote rol.
In plaats van met de Joden samen te werken en zo het land tot bloei te brengen, vindt er toenemende tegenwerking plaats.
Veel Joden komen om bij Arabische overvallen en plundertochten.
De toenmalige mentaliteit (wegschuilen en hopen dat het over gaat) kostte enorm veel mensenlevens.



DE BALFOUR DECLARATION AAN BARON ROTCHILD,
2 november 1917


"Zijne Majesteits Regering staat gunstig tegenover de vestiging in Palestina van een nationaal tehuis voor het joodse volk en zal haar beste krachten aanwenden om de verwezenlijking van dit doel te vergemakkelijken, met dien verstande dat niets zal worden gedaan dat de burgerlijke en godsdienstige rechten van de bestaande niet-joodse gemeenschappen in Palestina of de rechten en politieke status, die de joden in enig ander land genieten, zou kunnen schaden."




De Balfour-declaratie staat op gespannen voet met de belofte die tijdens de oorlog is gedaan aan de Arabieren. In ruil voor een opstand tegen de Turken zouden de Arabieren een koninkrijk mogen vormen in alle gebieden in het Midden-Oosten waar Arabieren wonen.

De nieuwe ‘Palestijnen’ waren geboren!!!

In 1922 bedroeg de bevolkingsdichtheid in Palestina reeds 72 personen per vierkante mijl, een hoog cijfer vergeleken met andere landen in de regio en daarbuiten. Palestina was geen verwaarloosd land meer. In een brief aan een Zionistische college schreef Arthur Ruppin, directeur van het Zionistische nederzettingendepartement, "dat men nauwelijks nog land dat de moeite waard is om te verbouwen kan vinden dat niet reeds bewerkt is."

De emigratie van Joden naar Israël gaat gestadig door. Meer nieuwe kibboetsim worden gevestigd, en ook van een ander, minder streng collectief type, de moshav, worden er verscheidene gevestigd. Het land begint op te bloeien. Waar meer dan 1500 jaar alleen maar woestijnachtig gebied was, beginnen groene landschappen te ontstaan. De Joden planten bomen of hun leven ervan afhangt. Ook zorgen zij voor drinkwater, goed onderwijs en
gezondheidszorg. Na de Tweede Wereldoorlog vertrokken nog duizenden overlevenden van de holocaust naar Israël.

Nu begint ook de immigratie van Arabieren uit de omringende en verder verwijderde islamitische landen op gang te komen.

Toen deze Oudtestamentische profetie in de recente geschiedenis een feit werd, gaf Yitzchak Ben-Zvi, die de tweede President van de Staat Israël werd, het volgende commentaar:

"We beleven vandaag het wonderlijke proces van het bijeenkomen van de stammen Israëls als beender tot beender en vlees tot vlees; het in elkaar overgaan tot één volk. Ik bid dat de Rots en de Verlosser van Israël voorspoed mag geven op onze wegen en dat in onze dagen Juda gered mag worden en Israël veilig mag wonen."




Maar evenredig met het succes van de Joden stijgt ook de haat van de Arabieren, aangewakkerd door hun leiders.

Jerushalayim, zoals de stad in het He­breeuws wordt genoemd, is de hoofd­stad van Israël, en één van de vele twisten. Beide bevolkingsgroepen maken politieke, historische en bijbelse aanspraken op de hoofdstad. Maar ook voor de christenen is Jeruzalem een heilige plaats. Het laatste avondmaal, de Olijfberg en de heuvel Golgotha waar Jezus is gestorven, begraven en verrezen zijn belangrijke plaatsen. En nog een belangrijkste plaats is de Tempelberg. Waar koning Salomon een tempel liet bouwen en waarvan de overgebleven westelijke muur de Klaagmuur genoemd wordt.

Joden wonen in Jeruzalem voornamelijk in West-Jeruzalem en de moslims in Oost-Jeruzalem, het christelijke gedeelte ligt in de Oude Stad en is in feite een algemeen deel waar voornamelijk orthodoxe Armenen wonen.

De meest heilige plaats voor de Palestijnen is de Rotskoepel met daarnaast de El-Aqsa-moskee die gebouwd werd door Caliph al-Walid ( 705-715), tijdens de Umayyad dynastie.
Maar de Klaagmuur is eveneens de voet van de heuvel waar de Rotskoepel en de Al-Aqsa-moskee liggen.

De diverse inwoners van Jeruzalem leven relatief vreedzaam met elkaar. Maar als er botsingen zijn, is het steeds tussen moslims en Joden en meestal op de voornoemde heilige plaatsen.

Al-Aqsa is een omstreden heilige plaats.
Volgens de legende zou Mohamed een visioen hebben gehad waarbij hij met een wit paard met vleugels aan zijn hoeven vanuit Mekka (al-Masjid al-Haraam) naar de Al-Aqsa moskee (al-Masjid al-Aqsa) is gevlogen. Het paard Buraak vloog naar de tempelberg in Jeruzalem waar Mohammed samen met Mozes, Jezus en nog vele andere profeten samen zaten. Daarna klom Mohammed met een ladder naar de zeven hemelen. Hij keerde terug naar Mekka waar niemand hem wou geloven.
Nu geloven enkel moslims dit verhaal.

Al-Aqsa moskee betekent bovendien de verste moskee. Volgens sommige korangeleerden zou de verste moskee in Nablous liggen. De Al Aqsa moskee in Jeruzalem werd trouwens in een veel latere periode werd gebouwd door Caliph Al-Walid. Dezelfde Al-Walid die later Spanje bezette (Andalousië). Daarom denkt men dat het vers in een latere periode aan de koran werd toegevoegd. Evenmin is het zeker dat Mohammed zelf deze reis ondernam.

("Most glorified is the one who carried his servant during the night, from the inviolable place of prostration to the farthest place of prostration, whose surroundings we have blessed, in order to show him some of our signs. He is the Hearer, the Seer."[Soorat al-Israa' 17:1]

Van Jeruzalem een gedeelde hoofdstad maken, zoals koning Abdullah uit Jordanië in 1999 voorstelde is dus niet zo voor de hand liggend.

Al helemaal niet als de bevolking, werd opgehitst door haatvolle Arabische leiders zoals de Mufti van Jeruzalem en zijn opvolger en protégé Arafat.


***********************

0 Comments:

Post a Comment

<< Home